Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

25 december - Jeremia 23:1-8

Bijbeltekst(en)

Jeremia 23

1Wee de herders die de schapen van mijn weiden in het verderf storten en verstrooien – spreekt de HEER. 2Daarom – dit zegt de HEER, de God van Israël, tegen de herders die mijn volk weiden: Jullie hebben mijn schapen verstrooid en verdreven, en jullie zijn ze niet gaan zoeken. Daarom ga Ik jullie zoeken: Ik zal jullie straffen voor je kwalijke praktijken – spreekt de HEER. 3Wat er nog van de schapen over is, zal Ik bijeenbrengen uit alle landen waarheen Ik ze verdreven heb. Ik breng ze terug naar hun weide, ze zullen vruchtbaar zijn en in aantal toenemen. 4Ik zal herders over ze aanstellen die ze zo zullen hoeden dat ze geen angst meer kennen en er niet één meer zal worden gemist – spreekt de HEER.

5De dag zal komen – spreekt de HEER – dat Ik aan Davids stam een rechtmatige telg laat ontspruiten, die als koning een wijs beleid zal voeren en die in het land recht en gerechtigheid zal handhaven. 6Dan wordt Juda verlost en zal Israël veilig wonen. Zijn naam zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”.

7Daarom, de dag zal komen – spreekt de HEER – dat er niet meer wordt gezegd: “Zo waar de HEER leeft, die het volk van Israël uit Egypte heeft bevrijd,” 8maar: “Zo waar de HEER leeft, die de nakomelingen van Israël uit het land van het Noorden heeft bevrijd en uit de andere landen waarheen Hij hen verdreven had.” Dan zullen ze weer in hun eigen land wonen.’

Jeremia 23:1-8NBV21Open in de Bijbel

De voorstelling van een door God gezonden leider die vrede zou brengen, heeft diepe wortels in het Oude Testament. Aan het einde van de zesde eeuw voor Christus was de situatie van het koninkrijk Juda uitzichtloos. Het land werd bedreigd door het machtige rijk van de Babyloniërs, en een deel van de inwoners, waaronder de koning, was in gevangenschap naar Babylonië gevoerd. Het einde van het koninkrijk was in zicht. Volgens Jeremia had het volk dit mede te danken aan zijn eigen zondigheid en koppigheid, en vooral: aan zijn slechte leiders. Toch heeft Jeremia ook een hoopvolle boodschap. Op een dag zal er een nieuwe koning komen uit het huis van David. Deze koning zal rechtvaardig zijn en het volk verlossen. Zijn naam zal zijn ‘De heer is onze gerechtigheid’.
In Lucas 1:32-33, in de aankondiging van de geboorte van Jezus, staat een toespeling op deze profetie: de nieuwe koning uit het huis van David is Jezus. Ook al zien we daarvan nu slechts het begin: met de komst van Jezus is het koninkrijk van God aangebroken.
Met welk onrecht zou Jezus in onze tijd afrekenen?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons