Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Twaalf mannen verkennen Kanaän | 8 sept 2019

Bijbeltekst(en)

Verkenning van Kanaän

1De HEER zei tegen Mozes: 2‘Stuur er een aantal mannen op uit om Kanaän, het land dat Ik de Israëlieten geven zal, te verkennen. Kies daartoe uit elke stam één man, een familiehoofd.’ 3Mozes deed wat de HEER gebood en stuurde er vanuit de woestijn van Paran mannen op uit, die allen tot de leiders van de Israëlieten behoorden.

Numeri 13:1-3NBV21Open in de Bijbel

21Ze gingen op weg en verkenden het land van de woestijn van Sin tot aan Rechob, bij Lebo-Hamat. 22Ze trokken door de Negev en kwamen daarna in de buurt van Hebron, waar de Enakieten Achiman, Sesai en Talmai woonden. (Hebron is zeven jaar eerder gebouwd dan Soan in Egypte.) 23In het Eskoldal aangekomen sneden ze een rank met één tros druiven af, die ze met zijn tweeën aan een stok moesten dragen, en ook wat granaatappels en vijgen. 24Aan de druiventros die de Israëlieten daar afsneden, heeft het Eskoldal zijn naam te danken.

25Nadat ze het land veertig dagen lang verkend hadden, keerden ze terug 26naar Kades in de woestijn van Paran, naar Mozes, Aäron en de andere Israëlieten. Ze brachten aan het hele volk verslag uit en lieten de vruchten uit het land zien. 27‘Wij zijn in het land geweest waar u ons naartoe hebt gestuurd,’ vertelden ze aan Mozes. ‘Werkelijk, het vloeit over van melk en honing, en deze vruchten groeien er. 28Maar daar staat tegenover dat de bevolking van dat land sterk is. De steden zijn versterkt en heel groot, en ook hebben we er Enakieten gezien. 29In de Negev wonen Amalekieten, in het bergland Hethieten, Jebusieten en Amorieten, en aan de kust en langs de Jordaan wonen Kanaänieten.’ 30Kaleb, die wilde voorkomen dat het volk zich tegen Mozes zou verzetten, zei: ‘We kunnen zonder probleem optrekken en het land in bezit nemen. We kunnen dat volk makkelijk aan.’ 31Maar de mannen die met hem mee waren geweest zeiden: ‘We kunnen dat volk niet aanvallen, het is te sterk voor ons.’ 32En ze vertelden de Israëlieten allerlei ongunstigs over het land dat ze verkend hadden. ‘Het land dat wij op onze verkenningstocht doorkruist hebben,’ zeiden ze, ‘verslindt zijn inwoners, en alle mensen die we er gezien hebben waren uitzonderlijk lang. 33We hebben daar zelfs reuzen gezien, de Enakieten. Vergeleken bij dat volk van reuzen voelden wij ons maar nietige sprinkhanen, en veel meer zullen we in hun ogen ook niet geweest zijn.’

Numeri 13:21-33NBV21Open in de Bijbel

De komende weken lezen we met Bijbel Basics verhalen over Jozua die het volk Israël naar het beloofde land leidt. Het verhaal van deze week staat in het boek Numeri: Mozes stuurt twaalf spionnen, waaronder Jozua, naar Kanaän om het land te verkennen.
De rode draad in het boek Numeri is de tocht van de Israëlieten door de woestijn naar het beloofde land. Tijdens die tocht komen de Israëlieten vaak in opstand. Dat gebeurt ook in het verhaal van vandaag. De spionnen komen vol mooie verhalen en met enorme vruchten terug. Maar de meeste mannen vertellen ook verhalen over de inwoners, die groot en sterk zijn. Daardoor worden de Israëlieten heel bang.
Het centrale thema in dit stukje is het beloofde land, en de manier waarop de Israëlieten met die belofte omgaan. Aan de ene kant zijn er de vruchtbaarheid en rust waarvan de Israëlieten in dat land mogen genieten. En aan de andere kant is er de ervaring dat dit nu nog niet zo is, en dat het moeilijk is om op Gods belofte te blijven vertrouwen.
In het verhaal lukt het alleen Kaleb, en later ook Jozua, om wel vertrouwen op te brengen. Ook zij weten dat de Israëlieten niet zonder slag of stoot het land binnen kunnen trekken. Maar zij zijn ervan overtuigd dat het met Gods hulp zal lukken.

Is er iets dat jij heel graag zou willen, maar dat je toch niet doet of durft? Hoe komt dat?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.12
Volg ons