Lied van recht
Bijbeltekst(en)
Johannes 15
Daar stond ik, met mijn handen open, smekend of God mij wilde aanraken. Samen met een deel van het aanbiddingsteam van mijn kerk was ik in Londen. Ik was op de conferentie van Worship Central. Honderden mensen uit de hele wereld waren samengekomen voor onderwijs, aanbidding en gebed. Ik was moe van het jaar dat achter me lag. Een heel jaar had ik thuis gezeten met een burn-out. Ik stond bijna te stampen van het smeken, op zoek naar richting, naar warmte, naar troost. Iedereen leek een fantastische tijd te hebben, maar God leek mij over te slaan.
Opeens voelde het alsof God tegen me sprak. Alsof Hij zei: ‘Kijk eens om je heen.’ Dat deed ik. Ik zag een andere vrouw in dezelfde houding staan, met open handen en haar gezicht in de smeek-plooi. Ik stribbelde tegen. Daar was ik toch niet voor gekomen? Terug in mijn smeekhouding begonnen mijn voeten te branden. Zoiets had ik nog nooit gevoeld. Overtuigde Gods Geest me nu echt om naar deze vrouw te gaan?
Ik kwam bij de vrouw. Ze was overweldigd door mijn komst. ‘Dank U, Heer,’ zei ze terwijl dikke tranen over haar wangen biggelden. Ze vond het zo bijzonder dat God mij had gestuurd om tot haar te spreken. Maar in mij gebeurde ook iets. God liet me zien dat aanbidding een proces van geven is.
God is in zijn wezen altijd gericht op de ander. Op het liefhebben van de ander. En daar, door zijn stem te gehoorzamen en door te geven, voelde ik me meer gezien door God dan ooit tevoren. Ik zag daardoor dat God mij wilde gebruiken in zijn koninkrijk en me leerde dat dat begint bij ‘de ander’.
Jezus’ handelen en Jezus’ woorden sporen ons door het hele Nieuwe Testament aan tot het liefhebben van onze naasten. Sterker nog: zonder naastenliefde hebben we zijn karakter en zijn offer volgens mij niet begrepen. Ook zijn laatste woorden, zijn afscheidsrede, is hier volledig mee doordrenkt: ‘Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben, zoals ik jullie heb liefgehad.’
Ooit hoorde ik een spreker zeggen: ‘Aanbidding is niet echt als het niet getuigt van recht.’
God aanbidden heeft ook alles te maken met het liefhebben van onze naasten. Dat wij onszelf niet hoger of belangrijker achten dan een ander. Aanbidding is Jezus volgen in zijn voetsporen: genadig zijn voor zondaars, vijanden liefhebben, barmhartig zijn voor de verlorene, een troost zijn voor de treurende, strijden voor gelijkwaardigheid en opkomen voor de zwakkere.
Door op onszelf gericht te zijn komen we uiteindelijk tegenover elkaar te staan. We zijn dan geneigd te denken in goed of kwaad, zwart of wit, recht of krom, arm of rijk, gered of verloren Maar dan missen we ‘de ander’. En daardoor missen we God zelf.
Kijk dus eens om je heen.