Lied van de Geest
Bijbeltekst(en)
Johannes 4
Gesprek met een Samaritaanse vrouw
Als meisje van ongeveer negen jaar zat ik tijdens de zondagmiddagdiensten van 17.00 uur vaak naast mijn oma in de kerkbank. Ik ben opgegroeid in Delft, dus elke zondag staarde ik naar de prachtige glas-in-loodraamvertellingen van de Oude en Nieuwe Kerk. De psalmen gingen op hele noten vooruit en de inhoud vond ik vaag en ingewikkeld. Zodra ik wegdroomde, voelde ik een por in mijn zij. Het was mijn oma die me aanmoedigde om mijn ‘mooie stem’ te gebruiken.
Mijn oma was ook de vrouw die me vertelde dat het belangrijk was om God in mijn ‘hartje’ uit te nodigen. Ze stak me aan met haar verliefde ogen die vol waren van Jezus. Haar geloof zorgde ervoor dat ik al jong mijn veiligste plek vond op mijn knieën aan mijn bed. Daar bij mijn Vader die mij hoorde en die mijn geheimen nooit door vertelde.
Door de tijd heen merkte ik dat Gods Geest ook echt in mijn hart kwam wonen. Ik kan me geen ‘bliksemmoment’ herinneren, maar er veranderde iets in me. De psalmen die ik elke zondag meezong in de kerk kwamen tot leven. Ze vertelden me precies hoe trouw, hoe liefdevol en hoe geweldig God is. En niet alleen op zondag, maar ook op het schoolplein, in de speeltuin en in de klas begon ik te zingen. Ik wilde niets liever dan over God praten, zingen en alles doen waar Hij naar verlangde. Toen, als klein meisje, ontdekte ik op kinderlijke wijze voor het eerst dat er een levende relatie mogelijk is tussen God en mens.
Jezus laat in dit gesprek met de vrouw zien dat Hij niet op zoek is naar aanbidding, maar naar aanbidders. Blijkbaar is aanbidding niet verbonden aan een gebouw of plaats, maar aan een hart, aan Gods Geest die verbonden is met onze geest.
Kortom, jij bent de plaats van aanbidding! Aanbidding gaat niet alleen om het bezingen van wie God is en wat Hij heeft gedaan. Het gaat vooral ook om een leven dat een liefdeslied voor de Vader zingt. Een leven dat elke dag opnieuw de keuze maakt om zich te laten leiden door Gods Geest. Dat zijn de aanbidders naar wie God op zoek is.
Wat als ons leven een aanbiddingslied wordt? Wat als de kerk niet een plaats is waar we iets komen halen, maar een plek waar we uitdelen? Waar we elkaar omhelzen (wanneer dat weer mag), liefhebben, toezingen, vergeven, en bemoedigen?
Een plaats waar aanbidders samenkomen?
Mijn oma legde mij goed uit dat het soms nodig is om God opnieuw in je ‘hartje’ uit te nodigen, omdat we zo geneigd zijn om de deur dicht te houden. Als jij hier nu voor zou kiezen, welke woorden zou je dan gebruiken?