Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Ongestoord in het verborgene

Bijbeltekst(en)

Matteüs 6

6Maar als jullie bidden, trek je dan terug in je huis, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.

Matteüs 6:6NBV21Open in de Bijbel

De belangrijkste preek van Jezus over het leven onder Gods koningschap is bekend geworden als de Bergrede. In het hart van deze koninklijke preek gaat het over gebed. Jezus verzekert zijn leerlingen ervan dat zij een plek nodig hebben waar ze ongestoord en ongehaast in de stilte alleen kunnen zijn bij de hemelse Vader. De HSV-vertaling laat treffend uitkomen waar het Jezus om gaat: ‘Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer.’ Ga in je tameion, staat er in het Grieks. De tameion was in Jezus’ dagen een alledaagse voorraadkamer, zonder ramen, waardoor het er koel bleef en je er voedsel langer kon bewaren. Oftewel: Jezus benadert bidden als iets alledaags, iets heel gewoons eigenlijk.

Maar er is meer. De binnenkamer werd ook als kluis gebruikt voor waardevolle spullen. Jezus beschouwt het gebed daarmee ook als iets heiligs, als een kostbare schat waar we zuinig op moeten zijn. De reden hiervoor is dat wij in de afzondering, in het donker, niet alleen zijn. Daar is de hemelse Vader die op ons wacht. Op die enerzijds gewone en anderzijds toch heilige plek wil de Vader ons ontmoeten: in de binnenkamer. Soms kan het zijn alsof de stilte van de binnenkamer vooral bedoeld is voor mensen die goed alleen kunnen zijn of voor mensen met een rustig karakter. Toch maakt Jezus duidelijk dat ieder mens zo’n plek nodig heeft. Onder zijn eerste toehoorders bevond zich niet alleen de rustige Natanaël, maar ook de impulsieve Petrus, de zonen van de donder Jakobus en Johannes, en de rebelse Simon de Zeloot. Het is een boodschap in zichzelf dat Jezus ook hen riep tot persoonlijke gesprekstijd met zijn Vader in de stilte van de binnenkamer.

Hoe geef jij invulling aan Jezus’ oproep om God te zoeken in het verborgene?

 

Geschreven door Theo van den Heuvel

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons