De vertrouwensvraag
Bijbeltekst(en)
Matteüs 7
Het heeft iets ongemakkelijks wat Jezus hier doet. Hij vergelijkt de hemelse Vader met een ‘slechte’ vader. Dan doelt hij niet op een ‘verdorven’ vader, om het zo maar te zeggen. Nee, Jezus heeft een aardse vader in gedachten die ‘slecht’ is in de zin van onvolkomen, met beperkingen, niet perfect. Een beetje een vader zoals veel vaders zijn eigenlijk. De meeste vaders houden zielsveel van hun kinderen, maar ze zijn echt niet perfect.
Hiermee legt Jezus de vinger op de zere plek. Hij laat zien dat Hij ons hart kent. Hij ontmaskert de gedachten die wij soms kunnen hebben over zijn Vader. In feite zegt Hij: ‘Jullie geloven wel dat aardse vaders normaal gesproken graag het goede geven aan hun kinderen. Maar waarom twijfel je er dan aan als het om je hemelse Vader gaat?’ Er is Jezus veel aan gelegen om de gedachten van ons hart over zijn Vader aan de oppervlakte te krijgen. De reden is dat Jezus weet dat in ons antwoord op de vertrouwensvraag de basis van ons gebedsleven ligt. De kracht van ons bidden zit niet in de woorden die we kiezen, het volume waarmee we bidden, de passie die we erin leggen of de volgorde van allerlei vormen van gebed die we toepassen. Nee, de werkelijke kracht van ons gebedsleven ligt in het zien van wie God is en daarop vertrouwen. Het geheim van een bloeiend en krachtig gebedsleven ligt in het antwoord op de vraag: vertrouw je dat de hemelse Vader het allerbeste met je voorheeft en je het goede zal geven in antwoord op je gebeden? Je kunt allerlei stappen of sleutels of principes over bidden kennen of volgen, maar ze zijn niet doorslaggevend voor de kracht of de bloei van je gebedsleven. Het is het vertrouwen op het karakter van de goede Vader, dat het verschil maakt in onze binnenkamers.
Hoe kijk jij naar God als goede Vader?
Wat betekent het voor jou om Hem te vertrouwen?
Hoe werkt dit door in je gebedsleven?
Geschreven door Theo van den Heuvel