16Alle volken zullen de naam van de HEER vrezen,
alle koningen van de aarde zijn majesteit eren
17als de HEER Sion heeft opgebouwd
en in majesteit is verschenen,
18als Hij zich neigt tot het gebed van de ontheemden
en zich van hun bidden niet afkeert.
19Laat dit voor het nageslacht worden opgeschreven,
dan zal een herboren volk de HEER loven
20als de HEER heeft neergezien van zijn heilige hoogte,
zich vanuit de hemel naar de aarde heeft neergebogen
21om het zuchten van gevangenen te horen,
om vrij te laten wie de dood nabij zijn.
22Dan wordt in Sion de naam van de HEER geprezen,
zijn lof gezongen in Jeruzalem
23als volken en koninkrijken bijeenkomen
om de HEER te aanbidden.
24Hij heeft halverwege mijn kracht gebroken,
Hij heeft mijn levensdagen verkort.
25Ik smeek: Mijn God,
neem mij niet midden in het leven weg,
uw jaren duren van geslacht op geslacht.
26Vóór alle tijden hebt U de aarde gegrondvest,
de hemel is het werk van uw handen.
27Zij zullen vergaan, maar U houdt stand,
zij zullen als kleren verslijten,
U verwisselt ze als een gewaad en zij verdwijnen,
28maar U blijft dezelfde, uw jaren nemen geen einde.
29De kinderen van uw dienaren zullen veilig wonen,
ook op hun nageslacht rust uw oog.