Vreugde voor Jeruzalem
9Dan zal Ik de lippen van de volken rein maken,
zij zullen de naam van de HEER aanroepen,
ze zullen Hem dienen, zij aan zij.
10Van over de rivieren van Nubië
zullen zij die Mij vereren
maar die Ik verstrooid had,
Mij hun offergaven brengen.
11Op die dag hoef je je niet meer te schamen
voor alle daden waarmee je tegen Mij in opstand kwam.
Wie van overmoed vrolijk is laat Ik uit je midden verdwijnen,
op mijn heilige berg zul je niet meer hoogmoedig zijn.
12Ik zal een arm en zwak volk binnen je muren achterlaten
dat in de naam van de HEER een toevlucht vindt.
13Wie er van Israël overblijven, zullen niet langer onrecht doen,
ze zullen geen leugens spreken,
uit hun mond zal geen bedrieglijke taal meer klinken.
Ze zullen weiden en rustig liggen, door niemand opgeschrikt.