24Hij ging weg en vertrok naar de omgeving van Tyrus. Daar nam Hij zijn intrek in een huis, en hoewel Hij niet wilde dat iemand dat te weten zou komen, lukte het Hem niet onopgemerkt te blijven. 25Integendeel, er kwam al meteen een vrouw die over Hem gehoord had naar Hem toe, en zij viel voor zijn voeten neer. Ze had een dochter die door een onreine geest bezeten was. 26Deze vrouw was van Syro-Fenicische afkomst en geen Jodin; ze smeekte Hem om bij haar dochter de demon uit te drijven. 27Hij zei tegen haar: ‘Eerst moeten de kinderen genoeg te eten krijgen; het is niet goed om het brood voor de kinderen aan de honden te voeren.’ 28De vrouw antwoordde: ‘Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen.’ 29Hij zei tegen haar: ‘Omdat u dit zegt ... Ga naar huis, de demon heeft uw dochter al verlaten.’ 30En toen ze thuiskwam, lag haar kind op bed en bleek de demon verdwenen te zijn.