1Gelukkig wie de volmaakte weg gaan
en leven naar de wet van de HEER,
2gelukkig wie zijn richtlijnen volgen,
Hem zoeken met heel hun hart.
3Zij bedrijven geen onrecht,
maar gaan de wegen die Hij wijst.
4Uw regels hebt U gegeven
opdat wij ons eraan houden.
5Laat toch mijn wegen recht zijn,
ik wil mij houden aan uw wetten.
6Ik zal nooit beschaamd staan
als ik uw geboden in acht neem.
7Ik zal U loven met een oprecht hart
als ik uw rechtvaardige voorschriften leer.
8Ik zal mij houden aan uw wetten –
verlaat mij dan niet voorgoed.
*
9Hoe kan wie jong is zuiver leven?
Door zich te houden aan uw woord.
10Met heel mijn hart heb ik U gezocht,
laat mij niet afdwalen van uw geboden.
11Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen,
zo zal ik niet tegen U zondigen.
12Geprezen bent U, HEER,
onderwijs mij in uw wetten.
13Mijn lippen hebben uitgesproken
wat uw mond ons voorschreef.
14Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde,
meer vreugde dan rijkdom en overvloed.
15Uw regels wil ik overdenken,
het oog op uw paden gericht.
16Ik verheug mij in uw wetten,
uw woord zal ik niet vergeten.
*
17Zie om naar uw dienaar – dan zal ik leven
en mij houden aan uw woord.
18Neem de sluier van mijn ogen – dan zal ik zien
hoe wonderlijk mooi uw wet is.
19Ik ben een vreemdeling op aarde,
verberg uw geboden niet voor mij.
20Mijn ziel kwijnt weg van verlangen
naar uw voorschriften, dag en nacht.
21U zult de hoogmoedigen straffen,
de vervloekten, die afdwalen van uw geboden.
22Neem spot en verachting van mij weg,
want ik heb uw richtlijnen gevolgd.
23Al spannen machtigen tegen mij samen,
uw dienaar blijft uw wetten overdenken.
24Uw richtlijnen verheugen mij,
ze geven mij goede raad.
*
25Mijn ziel ligt neergedrukt in het stof,
laat mij leven zoals U hebt beloofd.
26Leg ik U mijn wegen voor, dan antwoordt U.
Onderwijs mij in uw wetten.
27Leer mij de weg van uw regels begrijpen,
en ik zal uw wonderen overdenken.
28Mijn ziel schreit van verdriet,
richt mij op zoals U hebt beloofd.
29Houd mij ver van bedrieglijke wegen
en leer mij genadig uw wet.
30Ik heb de betrouwbare weg gekozen,
met uw voorschriften voor ogen.
31Ik druk uw richtlijnen aan mijn hart,
HEER, maak mij niet beschaamd.
32Ik zal voortgaan op de weg van uw geboden,
want U geeft mij ruimte.
*
33Wijs mij, HEER, de weg van uw wetten,
dan volg ik die tot het einde toe.
34Geef mij inzicht, en ik zal uw wet volgen,
hem onderhouden met heel mijn hart.
35Laat mij het pad gaan van uw geboden,
dat is mij het liefst.
36Neig mijn hart naar uw richtlijnen
en niet naar winstbejag.
37Houd mijn ogen af van wat leeg is,
laat mij uw wegen gaan, en leven.
38Kom uw belofte aan uw dienaar na,
dan zal ik van ontzag voor U vervuld zijn.
39Houd spot van mij af: die beangstigt mij,
maar uw voorschriften maken mij gelukkig.
40Hoe verlang ik naar uw regels,
doe mij leven in uw gerechtigheid.
*
41Laat mij, HEER, uw trouw ervaren,
red mij zoals U hebt beloofd.
42Dan kan ik antwoorden wie mij bespot,
want ik vertrouw op uw woord.
43Neem de waarheid nooit weg uit mijn mond,
in uw voorschriften stel ik mijn hoop.
44Ik zal mij houden aan uw wet,
voor eeuwig en altijd.
45Laat mij voortgaan op een ruime weg,
want steeds zoek ik uw regels.
46Dan kan ik zelfs voor koningen getuigen
van uw richtlijnen, zonder schaamte.
47Ik verheug mij in uw geboden,
ik heb ze lief.
48Ik hef mijn handen op naar uw geboden,
ik heb ze lief.
Uw wetten blijf ik overdenken.
*
49Denk aan het woord, tot uw dienaar gesproken,
waarmee U mij hoop hebt gegeven.
50Dit is de troost in mijn ellende:
dat uw belofte mij doet leven.
51Al lachen de hoogmoedigen mij ook uit,
ik wijk niet af van uw wet.
52Ik denk aan uw eeuwige voorschriften,
HEER, daarin vind ik troost.
53Ik ben ontzet over de zondaars,
die uw wet verlaten.
54Uw wetten zijn voor mij als liederen
in het huis waar ik als vreemdeling woon.
55Zelfs in de nacht denk ik aan uw naam, HEER,
en houd ik mij aan uw wet.
56Dit is mij gegeven:
dat ik uw regels volg.
*
57HEER, mijn enig bezit, ik heb beloofd
mij te houden aan uw woorden.
58Met heel mijn hart zoek ik uw gunst,
wees mij genadig zoals U hebt beloofd.
59Ik heb nagedacht over de weg die ik ga
en volg weer het spoor van uw richtlijnen,
60ik haast mij, en aarzel niet
mij te houden aan uw geboden.
61Al zetten rondom mij zondaars hun strikken,
uw wet vergeet ik niet.
62Midden in de nacht sta ik op en loof U
om uw rechtvaardige voorschriften.
63Ik ben een vriend van allen die U vrezen
en zich houden aan uw regels.
64De aarde is vol van uw trouw, HEER,
onderwijs mij in uw wetten.
*
65U bent goed geweest voor uw dienaar,
HEER, zoals U hebt beloofd.
66Leer mij goed oordelen en onderscheiden,
ik heb vertrouwen in uw geboden.
67Voor ik vernederd werd, tastte ik mis,
nu houd ik mij aan uw woord.
68U bent goed en U doet goed,
onderwijs mij in uw wetten.
69Hoogmoedigen beschuldigen mij vals,
maar ik volg uw regels, met heel mijn hart.
70Hun hart is dwaas en gevoelloos,
maar ik verheug mij in uw wet.
71Het was goed voor mij dat ik vernederd werd,
zo leerde ik uw wetten kennen.
72Goed voor mij is de wet uit uw mond,
beter dan een schat aan goud en zilver.
*
73Uw handen hebben mij gemaakt en gevormd,
schenk mij inzicht, dan leer ik uw geboden.
74Wie U vrezen zien mij met blijdschap,
in uw woord heb ik mijn hoop gesteld.
75Ik weet het, HEER,
uw voorschriften zijn rechtvaardig,
en U vernederde mij in uw trouw.
76Moge uw liefde mij vertroosten,
zoals U aan uw dienaar hebt beloofd.
77Heb mededogen met mij, en ik zal leven,
uw wet verheugt mij.
78Laat de hoogmoedigen beschaamd staan,
zij doen mij kwaad met hun leugens,
maar ik overdenk uw regels.
79Laat mijn vriend zijn wie U vreest
en uw richtlijnen kent.
80Laat mij volmaakt naar uw wetten leven,
dan zal ik niet beschaamd staan.
*
81Mijn ziel smacht naar de redding die U brengt,
in uw woord heb ik mijn hoop gesteld.
82Mijn ogen smachten naar uw belofte,
wanneer zult U mij troosten?
83Al teer ik weg als een leren zak in de rook,
uw wetten vergeet ik niet.
84Hoeveel dagen nog telt het leven van uw dienaar,
wanneer zult U mijn vervolgers berechten?
85Ze hebben voor mij een kuil gegraven,
de hoogmoedigen die uw wet niet erkennen.
86Elk van uw geboden is betrouwbaar,
maar leugens achtervolgen mij – kom mij te hulp!
87Bijna werd ik van de aarde weggevaagd,
toch heb ik uw regels niet verlaten.
88Blijf mij trouw, laat mij leven,
dan houd ik mij aan de richtlijn uit uw mond.
*
89HEER, voor eeuwig
staat uw woord in de hemel vast.
90Uw trouw duurt van geslacht op geslacht,
U hebt de aarde gegrondvest en zij houdt stand.
91Naar uw voorschriften blijven hemel en aarde bestaan,
alles is aan U onderworpen.
92Verheugde ik mij niet in uw wet,
ik zou vergaan van ellende.
93In eeuwigheid zal ik uw regels niet vergeten,
daardoor houdt U mij in leven.
94Ik ben van U, red mij,
want steeds zoek ik uw regels.
95Zondaars zijn uit op mijn ondergang,
maar uw richtlijnen geven mij inzicht.
96Aan alles, hoe volmaakt ook, zag ik een einde,
maar uw gebod is grenzeloos ruim.
*
97Hoe lief heb ik uw wet,
heel de dag is hij in mijn gedachten.
98Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden,
ik ben er eeuwig mee verbonden.
99Ik ben verstandiger dan al mijn leermeesters,
want ik overdenk uw richtlijnen,
100ik heb meer inzicht dan ouderen,
want uw regels volg ik op.
101Mijn voeten mijden elk pad dat slecht is,
zo kan ik mij houden aan uw woord.
102Van uw voorschriften wijk ik niet af,
U bent het die mij onderricht.
103Hoe zoet zijn uw woorden voor mijn gehemelte,
zoeter dan honing voor mijn mond.
104Uw regels geven mij inzicht,
daarom haat ik elk bedrieglijk pad.
*
105Uw woord is een lamp voor mijn voet,
een licht op mijn pad.
106Ik zweer mij te houden aan uw rechtvaardige voorschriften
en ik zal mijn eed gestand doen.
107Ik ben zo diep vernederd,
houd mij in leven, HEER, zoals U hebt beloofd.
108Aanvaard, HEER, de lof uit mijn mond
en onderwijs mij in uw voorschriften.
109Mijn leven is voortdurend in gevaar,
maar uw wet vergeet ik niet.
110Zondaars hebben voor mij een net gespannen,
maar ik wijk niet af van uw regels.
111Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig bezit,
ze zijn de vreugde van mijn hart.
112Met hart en ziel ben ik bereid
uw wetten uit te voeren,
eeuwig, tot het einde toe.
*
113Huichelaars haat ik,
maar uw wet heb ik lief.
114Bij U schuil ik, U bent mijn schild,
in uw woord stel ik mijn hoop.
115Zondaars, ga weg van mij!
Ik wil de geboden volgen van mijn God.
116Steun mij zoals U hebt beloofd, en ik zal leven,
beschaam mijn verwachting niet.
117Sta mij bij, want U bent mijn redding,
altijd houd ik uw wetten voor ogen.
118U verwerpt wie afdwalen van uw wetten,
hun bedrog loopt uit op niets.
119Als schuim veracht U wie kwaad doen op aarde,
daarom heb ik uw richtlijnen lief.
120Ik huiver van angst voor U,
uw vonnissen wekken mijn vrees.
*
121Ik heb altijd gedaan wat recht is en wettig,
geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.
122Waarborg het geluk van uw dienaar,
sta niet toe dat hoogmoedigen mij verdrukken.
123Mijn ogen smachten naar de redding die U brengt,
naar de gerechtigheid die U hebt beloofd.
124Toon uw dienaar uw genade en trouw,
onderwijs mij in uw wetten.
125Ik ben uw dienaar, geef mij inzicht,
dan leer ik uw richtlijnen kennen.
126Het is tijd om in te grijpen, HEER,
overal wordt uw wet geschonden.
127Maar ik, ik heb uw geboden lief,
meer dan goud, dan zuiver goud.
128Daarom richt ik mij naar al uw regels
en haat ik elk bedrieglijk pad.
*
129Uw richtlijnen zijn voor mij een wonder,
daarom volg ik ze met heel mijn hart.
130Als uw woorden opengaan, is er licht
en inzicht voor de eenvoudigen.
131Dorstig opent zich mijn mond,
zo hunker ik naar uw geboden.
132Keer u tot mij en wees mij genadig,
dat is het voorrecht van wie uw naam bemint.
133Stuur mijn gangen zoals U hebt beloofd,
lever mij niet uit aan de macht van het kwaad,
134verlos mij van de onderdrukking van mensen,
en ik zal mij houden aan uw regels.
135Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen,
onderwijs uw dienaar in uw wetten.
136Beken van tranen vloeien uit mijn ogen,
want uw wet wordt niet onderhouden.
*
137U bent rechtvaardig, HEER,
elk van uw voorschriften is juist.
138De richtlijnen door U uitgevaardigd
zijn eerlijk en volkomen betrouwbaar.
139Mijn hartstocht voor U verteert mij,
mijn belagers zijn uw woorden vergeten.
140Uw woord is volkomen zuiver,
uw dienaar heeft het lief.
141Al ben ik maar klein en niet in tel,
ik ben uw regels niet vergeten.
142Uw gerechtigheid is gerechtigheid voor eeuwig,
uw wet berust op waarheid.
143Al ben ik in nood en dreigt er gevaar,
uw geboden verheugen mij.
144Uw richtlijnen zijn rechtvaardig tot in eeuwigheid,
geef mij inzicht, en ik zal leven.
*
145Ik roep met heel mijn hart,
geef antwoord, HEER,
ik wil uw wetten volgen.
146Ik roep U aan, red mij,
en ik zal mij houden aan uw richtlijnen.
147Nog voor het morgenlicht roep ik om hulp,
in uw woord stel ik mijn hoop.
148In de uren van de nacht houd ik mijn ogen geopend
en overdenk ik uw woord.
149Luister goedgunstig naar mijn stem,
houd mij in leven, HEER, U bent rechtvaardig.
150Mijn sluwe vervolgers zijn nabij,
ver zijn ze afgeweken van uw wet.
151U bent nabij, HEER,
al uw geboden zijn betrouwbaar.
152Van uw richtlijnen weet ik sinds lang:
U hebt ze voor eeuwig vastgesteld.
*
153Zie mijn ellende en red mij,
uw wet vergeet ik niet.
154Strijd voor mij en verlos mij,
houd mij in leven zoals U hebt beloofd.
155Redding blijft ver van de zondaars,
want uw wetten zoeken ze niet.
156Groot is uw mededogen, HEER,
houd mij in leven, U bent rechtvaardig.
157Met velen zijn mijn vervolgers en belagers,
toch wijk ik van uw richtlijnen niet af.
158Ik zie de afvalligen en weerzin vervult mij,
want zij houden zich niet aan uw woord.
159Zie hoe ik uw regels liefheb,
HEER, laat mij leven, U bent trouw.
160Uw woord is volkomen betrouwbaar,
elk van uw voorschriften rechtvaardig en eeuwig.
*
161Machtigen vervolgen mij zonder reden,
maar alleen voor uw woorden huivert mijn hart.
162Ik schep vreugde in uw belofte,
als de vinder van een rijke buit.
163Ik haat, ik verafschuw de leugen,
maar uw wet heb ik lief.
164Ik zing U dagelijks zevenmaal lof
om uw rechtvaardige voorschriften.
165Groot is de vrede voor wie uw wet beminnen,
zij vinden geen hindernis op hun weg.
166Ik verwacht dat U mij redt, HEER,
uw geboden zal ik volbrengen.
167Ik houd mij aan uw richtlijnen,
mijn ziel heeft ze innig lief.
168Ik houd mij aan uw regels en richtlijnen,
al mijn wegen zijn U bekend.
*
169Laat mijn hartenkreet U bereiken, HEER,
geef mij inzicht zoals U hebt beloofd,
170laat mijn smeekbede tot U doordringen,
bevrijd mij zoals U hebt toegezegd.
171Laten mijn lippen overvloeien van lof,
want U onderwijst mij in uw wetten,
172laat mijn tong uw woord bezingen,
want al uw geboden zijn rechtvaardig.
173Laat uw hand mij te hulp komen,
ik heb gekozen voor uw regels.
174Ik verlang ernaar dat U mij redt, HEER,
uw wet verheugt mij.
175Moge mijn ziel leven en U loven,
mogen uw voorschriften mijn hulp zijn.
176Ik dwaal rond als een verloren schaap.
Zoek uw dienaar,
want ik vergeet uw geboden niet.