1201Een pelgrimslied.
Roep ik in mijn nood tot de HEER,
Hij geeft mij antwoord.
2
Bevrijd mijn ziel, HEER,
van lippen die liegen,
van de tong die bedriegt.
3Wat zal je straf zijn,
bedrieglijke tong,
en wat je straf nog verzwaren?
4Pijlen, gescherpt voor de strijd,
en dan gloeiende houtskool van brem!
5Ach, dat ik moet wonen in Mesech,
ver van huis bij de tenten van Kedar.
6Te lang al woont mijn ziel
bij mensen die vrede haten.
7Spreek ik woorden van vrede,
zij willen oorlog.