1241
Een pelgrimslied van David.
Was de HEER niet voor ons geweest,
– Israël, blijf het herhalen –
2was de HEER niet voor ons geweest
toen de mensen zich tegen ons keerden,
3
ze hadden ons levend verslonden,
zo hevig was hun woede.
4Dan had het water ons meegesleurd,
de stroom ons overspoeld,
5wij zouden zijn overspoeld
door het ziedende water.
6Geprezen de HEER, die ons niet
ten prooi gaf aan hun tanden:
7
wij zijn als een vogel ontsnapt
uit het net van de vogelvangers,
het net is gescheurd en wij,
wij zijn ontkomen.
8
Onze hulp is de naam van de HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft.
1251
Een pelgrimslied.
Wie op de HEER vertrouwt is als de Sionsberg,
die onwankelbaar vast staat voor eeuwig.
2
Zoals de bergen Jeruzalem omringen,
zo omringt de HEER zijn volk
van nu tot in eeuwigheid.
3De scepter van het kwaad zal niet rusten
op het land van de rechtvaardigen
en de rechtvaardigen zullen het onrecht
de hand niet reiken.
4
Wees goed voor wie goed is, HEER,
voor de oprechte van hart.
5
128:6
Spr. 3:32
Maar wie een dwaalweg gaat –
HEER, verdrijf hem en allen die onrecht doen.
Vrede over Israël!
1261Een pelgrimslied.
Toen de HEER het lot van Sion keerde,
was het of wij droomden,
2
een lach vulde onze mond,
onze tong brak uit in gejuich.
Toen zeiden alle volken:
‘De HEER heeft voor hen iets groots verricht.’
3Ja, de HEER had voor ons iets groots verricht,
we waren vol vreugde.
4Keer ook nu ons lot, HEER,
zoals u water doet weerkeren in de woestijn.
5
Zij die in tranen zaaien,
zullen oogsten met gejuich.
6
Wie in tranen op weg gaat,
dragend de buidel met zaad,
zal thuiskomen met gejuich,
dragend de volle schoven.