Spreuken over goed nadenken
1Wijze kinderen luisteren naar de raad van hun ouders,
maar eigenwijze kinderen doen alsof ze niets horen.
2Verstandige mensen hebben plezier van hun wijze woorden.
Onbetrouwbare mensen gebruiken graag geweld.
3Als je nadenkt voordat je iets zegt, bescherm je jezelf,
maar als je zomaar dingen roept, loopt het slecht met je af.
4Luie mensen willen veel en krijgen niets,
maar mensen die hard werken, zullen veel ontvangen.
Spreuken over eerlijk en goed leven
5Goede mensen haten leugens,
ze hebben een hekel aan mensen die liegen.
6Goede mensen worden beschermd door hun goedheid,
maar slechte mensen komen in gevaar door hun slechtheid.
7Sommige mensen bezitten niets, maar doen alsof ze rijk zijn.
Andere mensen zijn heel rijk, maar leven alsof ze arm zijn.
8Rijke mensen kunnen bedreigd worden vanwege hun geld,
maar arme mensen hoeven die angst niet te hebben.
9Goede mensen stralen van geluk,
maar slechte mensen hebben alleen maar verdriet.
Spreuken over wijze raad
10Mensen die eigenwijs zijn, maken altijd ruzie.
Mensen die naar goede raad luisteren, zijn wijs.
11Rijkdom die je zomaar krijgt, ben je snel weer kwijt,
maar als je hard werkt voor je geld, word je steeds rijker.
12Als je lang op iets moet wachten, word je wanhopig,
maar als je krijgt waar je naar verlangde, word je gelukkig.
13Als je niet luistert naar wijze raad, word je gestraft,
maar als je daar wel naar luistert, word je beloond.
14Als je luistert naar wijze lessen, blijf je leven.
Dan word je gered van de dood.
15Wijze mensen krijgen waardering van anderen.
Met onbetrouwbare mensen loopt het slecht af.
16Wijze mensen denken eerst na voordat ze iets doen,
maar dwaze mensen laten meteen merken hoe dom ze zijn.
17Berichten van onbetrouwbare mensen zorgen voor ellende,
maar berichten van betrouwbare mensen brengen rust.
18Als je niet luistert naar kritiek, word je arm en zal niemand je waarderen,
maar als je wel luistert naar kritiek, zullen mensen je bewonderen.
19Goede mensen vinden het fijn als ze krijgen waar ze naar verlangen.
Dwaze mensen vinden het fijn om kwaad te doen.
20Als je omgaat met wijze mensen, word je wijs,
maar als je omgaat met dwaze mensen,
loopt het verkeerd met je af.
21Slechte mensen krijgen ellende,
maar goede mensen worden gelukkig.
22De erfenis van goede mensen gaat naar hun nakomelingen.
Het bezit van slechte mensen komt terecht bij goede mensen.
23Er groeit meer dan genoeg voedsel op de akkers,
maar omdat het niet eerlijk verdeeld wordt, krijgen arme mensen niets.
24Als je van je kinderen houdt, straf je ze al jong.
Als je ze niet straft, ben je niet goed voor hen.
25Goede mensen eten totdat ze genoeg hebben,
maar slechte mensen hebben altijd honger.