We zullen een hemels lichaam krijgen
1Dit weet ik zeker: als mijn aardse lichaam sterft, zal God mij een nieuw lichaam geven. Dat is een hemels lichaam, dat eeuwig en onsterfelijk is. 2Zolang ik mijn aardse lichaam heb, gaat het lijden door. Daarom verlang ik naar mijn hemelse lichaam. En ik hoop dat ik dat krijg zonder dat ik hoef te sterven. 3Maar ook als ik sterf, zal God mij niet in de dood achterlaten. Dat weet ik zeker!
4Zolang wij ons aardse lichaam hebben, hebben we het zwaar. We willen niet sterven, maar juist blijven leven tot het moment dat we het hemelse leven krijgen. Dan wordt ons sterfelijke leven deel van het eeuwige leven. 5God heeft ons klaargemaakt voor dat moment. En als bewijs daarvan heeft hij ons nu al de heilige Geest gegeven.
Op aarde gaat het om geloof
6We blijven altijd moed houden. Ook al zijn we nu nog ver bij de Heer vandaan. En dat zal zo blijven zolang we ons aardse lichaam hebben. 7Bij ons leven op aarde gaat het om geloof. Want we kunnen de Heer nog niet zien.
8Ik blijf altijd moed houden. Het liefst zou ik mijn aardse lichaam verlaten om voor altijd bij de Heer te leven. 9Maar het belangrijkste is dat ik dingen doe waar de Heer tevreden over is. Of ik nu hier op aarde ben, of al bij de Heer. 10Want we weten hoe het zal gaan: We zullen allemaal voor de troon van Christus staan. Hij zal rechtspreken over ons aardse leven, over alle goede en slechte daden. En dan krijgt iedereen wat hij verdient.
Paulus’ werk als apostel
Paulus vertelt hoe hij werkt
11Ik doe mijn werk met grote eerbied voor de Heer. Ik probeer alle mensen te overtuigen van de waarheid. God kent mij, hij weet dat ik goed bezig ben. En jullie weten dat diep in je hart ook, daar vertrouw ik op. 12Ik wil niet opscheppen over mezelf. Maar ik wil dat jullie een goede reden hebben om trots op mij te zijn. Andere mensen zijn trots om een verkeerde reden. Ze zijn trots op iemand die indruk maakt, en niet op iemand die eerlijk is, zoals ik.
13Natuurlijk, ik heb bijzondere ervaringen. Dat zijn momenten dat Gods Geest bezit van mij neemt. Maar dan ben ik met God alleen. En in mijn werk voor jullie ben ik altijd kalm en verstandig.
Wij leven nu voor Christus
14Het is de liefde van Christus die mij beheerst. Want dit weet ik zeker: één mens is gestorven voor alle mensen, en daardoor zijn eigenlijk alle mensen gestorven. 15Christus is voor alle mensen gestorven. Maar voor ons is hij niet alleen gestorven, maar ook opgestaan uit de dood. Daardoor horen wij nu bij het nieuwe leven. We leven nu niet meer voor onszelf, maar voor Christus.
16Vroeger geloofde ik niet in Christus, want ik beoordeelde hem op een aardse manier. Maar nu doe ik dat niet meer. Ik beoordeel niemand meer op een aardse manier.
Het is weer goed tussen God en ons
17Iedereen die bij Christus hoort, hoort bij het nieuwe leven. De oude tijd is voorbij, de nieuwe tijd is gekomen. 18Daar heeft God voor gezorgd. God heeft ervoor gezorgd dat het weer goed is tussen hem en ons, dankzij Christus. En hij heeft mij de opdracht gegeven om dat goede nieuws aan iedereen te vertellen.
19God heeft ervoor gezorgd dat het goed kan komen tussen hem en heel de wereld. Want iedereen die bij Christus hoort, krijgt vergeving van zijn zonden. God wil dat wij dat goede nieuws doorgeven.
20Ik ben de boodschapper van Christus. Via mij spreekt God tegen jullie. En namens Christus vraag ik jullie dringend: Neem de vrede die God ons aanbiedt, dankbaar aan.
21Jezus Christus was zonder zonde. Maar God liet hem de straf voor onze zonden dragen. Dat deed God voor ons. En nu ziet hij ons als goede mensen, omdat we bij Christus horen.