Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
29 januari 2018

Waarom ligt de redder in een voerbak?

Hoe zouden de eerste lezers van het Lucasevangelie het kerstverhaal in Lucas 2 gelezen hebben? Dat is moeilijk voor te stellen. Het kerstverhaal is versteend tot een ansichtkaart met een kribbe, een blauw geklede Maria, een oude Jozef, een os, een ezel en vriendelijke herders. En natuurlijk baby Jezus als middelpunt. 

Schokkend verhaal

Een man, ongetrouwd, gaat met een hoogzwangere vrouw op reis om zich te laten registreren. Deze scène uit Lucas 2 moet schokkend zijn geweest voor de eerste lezers. Eer en schande speelden in hun maatschappij namelijk een grote rol. Als een vrouw voor het huwelijk zwanger werd van een ander, ging het aanstaande huwelijk niet door en werd de vrouw verstoten, of erger (bekijk bijvoorbeeld de wetten in Deuteronomium 22, of de overwegingen van Jozef in Matteüs 1:19). Maar hier neemt Jozef een hoogzwangere Maria mee naar Betlehem, in het openbaar.

Nu kun je denken: die eerste lezers hadden toch ook Lucas 1 gelezen? Dan weten ze toch dat Maria zwanger is van de Zoon van God? Dat klopt. Maar dat betekent ook dat Lucas niet opnieuw had hoeven noemen dat Jozef en Maria nog niet getrouwd zijn (2:5) – dit had hij immers al in hoofdstuk 1 besproken. Kennelijk legt hij de vinger expres opnieuw op de zere plek.

Koning in een voerbak

Lucas 2 is een verhaal vol contrasten. Lucas noemt expliciet twee vertegenwoordigers van de Romeinse overheid: keizer Augustus en ook Quirinius, provinciebestuurder van Syrië (waar Israël onder viel), wordt genoemd. Dat zijn de mensen die ertoe deden in de tijd dat Jezus geboren werd. Hun naam en functie steken schril af bij de man en de vrouw die niet eens een gewone slaapplek kunnen krijgen, terwijl de vrouw nota bene hoogzwanger is.

Als hun kind wordt geboren, leggen ze het in een voerbak, of – om in onze tijd het oorspronkelijke effect een beetje te kunnen voelen – in een ‘trog’. En toch wordt dat kind in het verhaal ‘redder’ genoemd, ‘messias’ en ‘Heer’ (2:11). Het zijn koninklijke termen: ook buiten Israël werden keizers en koningen ‘redder’ en ‘Heer’ genoemd. Het contrast tussen de wereldlijke macht en de macht die er echt toe doet, namelijk van Gods messias Jezus, had niet groter kunnen zijn.

Grote vreugde voor de herders

Ook de scène van de herders die verrast worden door de engel is vol tegenstellingen. In vers 8 vertelt Lucas hoe herders de wacht houden bij hun schapen in het veld. Een heel gewoon tafereeltje. Dan verschijnt de engel om ‘grote vreugde’ te verkondigen: ‘Vandaag is jullie redder geboren: Christus, de Heer.’ En waar zullen ze hun redder vinden? Als baby in een voerbak.

Het kerstverhaal in Lucas trekt de lezers heen en weer tussen zeer grote woorden zoals ‘grote vreugde’, ‘redding’ en ‘bevrijding’, en zeer alledaagse, bijna gênante taferelen. Lucas zet alle middelen in om deze contrasten te versterken, zodat de lezer het goed voelt.

Nog een belangrijk detail: Lucas benadrukt dat de geboorte van Jezus plaatsvindt in Betlehem, de stad van David. De oplettende lezer wist: Betlehem is de stad waar de messias geboren zou worden. Lucas maakt door het noemen van de Romeinse overheid en Betlehem duidelijk dat midden in de wereldgeschiedenis theologische geschiedenis wordt geschreven. Het mag dan zo lijken dat de keizer de macht heeft, maar ongemerkt en ongewild zorgt de keizer er met zijn bevel voor dat de messias precies op de juiste plek geboren wordt, zelfs al is er geen slaapplaats voor zijn ouders. Ook de machtigste man ter wereld blijkt een instrument in Gods geschiedenis met de mensen.

Kerst is de spiegel van Pasen

Lucas legt in het geboorteverhaal van Jezus nadruk op elementen die in zijn tijd een beeld van schande en vernedering opriepen. Hij benadrukt dat Jozef en de zwangere Maria ongetrouwd zijn, dat de messias niet eens op een fatsoenlijke plek geboren kan worden, en noemt zelfs driemaal de voerbak waarin de baby ligt… Waarom doet hij dit?

Het antwoord vind je in het slot van het boek, bij de dood en opstanding van Jezus. De dood aan een kruis was de meest schandelijke en vernederende dood die een mens kon ondergaan (lees bijvoorbeeld 1 Korintiërs 1:23). En toch is het die schandelijke dood van één mens, die Gods bevrijding en redding teweegbrengt. Je kunt Lucas’ kerstverhaal dus lezen als een soort spiegel van het paasverhaal. Allerlei parallellen illustreren dit. Parallellen zijn Bijbelteksten die op elkaar lijken, door inhoud, opbouw of woordgebruik.

Historische setting

Het paasverhaal wordt door Lucas net als het kerstverhaal nadrukkelijk in een historische setting geplaatst. Hij noemt twee machtige leiders: Herodes Antipas en Pilatus (Lucas 23:1,7). Het is niet voor niets dat Lucas, als enige van de vier evangelisten, ook Herodes in het paasverhaal noemt.
 
Bevrijding
Een prachtige parallel is te vinden tussen de passage over de profetes Hanna (verderop in Lucas 2) en die over de Emmaüsgangers. In het tweede deel van Lucas 2 lezen we dat Jezus als baby in de tempel van Jeruzalem is. De profetes Hanna ziet hem, en is God dankbaar dat zij de komst van Jezus meemaakt.

Ze spreekt vervolgens over het kind Jezus met ‘allen die uitzien naar de bevrijding (lutrôsis) van Jeruzalem’ (Lucas 2:38). Hij is namelijk de vervulling van de belofte dat God zijn volk komt bevrijden (zo zingt Zacharias in Lucas 1:68: ‘God is gekomen om zijn volk lutrôsis, bevrijding, te brengen’). Pas in Lucas 24:21 zien we het Griekse woord weer terug. Daar zeggen de Emmaüsgangers tegen Jezus, die zij nog niet herkennen: ‘Wij hoopten dat Jezus gekomen was om Israël te bevrijden. Maar nu is het al de derde dag na zijn dood.’
 
Jezus brengt vrede
Maar hier houdt het niet op met de parallellen tussen het kerst- en paasverhaal. Als de Emmaüsgangers Jezus eindelijk herkend hebben en weer bij de andere leerlingen in Jeruzalem zijn, verschijnt Jezus. Hij zegt tegen ze: ‘Ik wens jullie vrede’ (24:36) – de vrede die zijn komst op aarde zou komen brengen volgens Lucas 2:14.
 
Grote vreugde
Helemaal aan het slot van het evangelie, als Jezus de leerlingen heeft gezegend en naar de hemel is gegaan, keren de leerlingen terug naar Jeruzalem in ‘grote vreugde’. Dit is de eerste keer dat deze woorden gebruikt worden sinds de engel aan de herders het goede nieuws kwam vertellen dat ‘het hele volk met grote vreugde zou vervullen’.
 
Zo zien we dat Lucas in zijn weergave van de kerstgeschiedenis een aantal duidelijke accenten kiest. Lucas benadrukt dat de belangrijkste gebeurtenis ooit, de komst van de messias, de redder, Jezus Christus, al direct gepaard ging met, menselijk bezien, schande en vernedering. Juist vanuit de schande volgt de bevrijding, de redding, Gods vrede op aarde. Het kerstverhaal is daarmee binnen het evangelie niet alleen een geboorteverhaal, maar ook een voorafspiegeling van het paasverhaal.

Dit artikel is ook geplaatst in Bijbel Dichtbij, het ledenmagazine van het Nederlands Bijbelgenootschap

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons