Vijf bijzondere vrouwen in de Bijbel
Op Internationale Vrouwendag besteden we aandacht aan vijf bijzondere vrouwen uit de Bijbel. Hun opvallende rol komt in de NBV21 nóg scherper naar voren dan in de NBV uit 2004. Lees maar!
Debora – ‘die Israël als rechter leidde’ (Rechters 4:4)
In het boek Rechters is er één vrouwelijke rechter: Debora. In de NBV wordt zij een beetje terloops geïntroduceerd, de NBV21 haalt beter uit de brontekst naar voren dat ze als leider optreedt.
NBV: ‘In die tijd was een zekere Debora rechter over Israël. Deze Debora, de vrouw van Lappidot, was profetes.’
NBV21: ‘In die tijd was de profetes Debora degene die Israël als rechter leidde; zij was de vrouw van Lappidot.’
Ruth – ‘een moedige vrouw’ (Ruth 3:11)
In Ruth 3:11 lezen we dat Ruth een ‘bijzondere’ vrouw is (NBV). En dat is zij natuurlijk. Maar het is niet toevallig dat Boaz met hetzelfde woord beschreven wordt (chajiel, 2:1). De NBV zegt daar ‘belangrijk’. In de NBV21 wordt nu voor zowel Boaz als Ruth hetzelfde woord gebruikt, ‘moedig’, zodat de overeenkomst tussen de twee duidelijk is. Ruth is ‘een moedige vrouw’ omdat ze haar eigen land achterlaat, Naomi trouw blijft en zelf brood op de plank brengt.
Judit – ‘geen man’ (Judit 7:13)
Het lijkt niet al te vrouwvriendelijk: een vrouw omschrijven als ‘geen man’. Maar hierin zit juist de ironie van het verhaal.
De stad waar Judit woont wordt bedreigd door de vijand. Om de stad uit te hongeren worden alle wegen hermetisch afgesloten. De vijanden zorgen ervoor ‘dat niemand de stad verlaat’. Zo zegt de NBV het. Een letterlijker vertaling maakt het spannender: ‘dat geen man de stad verlaat’ (NBV21).
Want de vrouw die daar stilletjes de poort uitloopt en met een smoesje het kamp van de vijand binnenkomt – die telt niet mee, die vormt geen gevaar. Tot Judit in het holst van de nacht terugkeert naar haar stad met het afgehakte hoofd van de vijandelijke aanvoerder Holofernes in haar tas…
De vrouw die Jezus op andere gedachten bracht (Marcus 7:24-29)
Doorgaans is Jezus in discussies zijn gesprekspartners te slim af. De vrouw die we in Marcus 7 tegenkomen, een buitenlandse, lijkt een uitzondering. Als ze Jezus smeekt om haar dochter te genezen van een kwade geest, reageert Jezus eerst afwijzend: ‘Het is niet goed om het brood voor de kinderen aan de honden te voeren.’ Maar de vrouw voert aan: ‘Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen.’
En Jezus lijkt zich gewonnen te geven. In elk geval blijkt uit zijn slotwoord dat er door het antwoord van de vrouw iets veranderd is. De NBV maakt het met ‘dat hebt u goed gezegd’ iets te glad; in de brontekst stokt het even. En dat zegt iets over dit gesprek.
NBV: ‘Dat hebt u goed gezegd. Ga naar huis, de demon heeft uw dochter al verlaten.’
NBV21: ‘Omdat u dit zegt … Ga naar huis, de demon heeft uw dochter al verlaten.’
Febe – de vrouw die Paulus steun en bescherming bood (Romeinen 16:2)
Febe was een leider in de christelijke gemeente van Kenchreeën (bij Korinte). Zij is ook degene die Paulus’ brief aan de christenen in Rome bezorgde, een belangrijke taak. Paulus geeft haar in die brief een lovende aanbeveling mee.
Het woord dat hij daarbij gebruikt wordt vaak met ‘tot steun zijn’ vertaald. Uit nieuw onderzoek blijkt dat het een aanduiding is voor een invloedrijk persoon uit het openbare leven die anderen ‘steun en bescherming’ kan bieden. De NBV21 vertaalt: ‘zij heeft velen steun en bescherming geboden, ook mij’.
Debora, Ruth, Judit, de vrouw die Jezus op andere gedachten bracht, en Febe: vijf opvallende vrouwen in de Bijbel. Bijzonder waren ze al, maar wie de NBV21 leest, ziet dat nog scherper dan eerst.