Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
8 december 2019

Tweede advent: vieren doen we samen!

Advent. Letterlijk betekent het: aankomst. Het zijn weken vol verwachting, maar vaak ook weken waarin verwondering over dat bijzondere, eeuwenoude geboorteverhaal moet concurreren met andere zaken die onze aandacht trekken. 
Vier schrijvers nemen ons de komende weken mee in de manier waarop zij advent beleven, en de inspiratie die de Bijbel hen daarbij biedt. Vandaag deel 2 in deze serie: Arie van der Veer

De maand december

Die maand lijkt dit jaar voor het eerst in mijn leven als predikant een rustige maand te worden. Ik preek maar één keer. Dat is wel even slikken.
Dat was in 1966 wel anders. Ik was nog maar een maand predikant in het dorp Nieuwe Pekela. Advent begon dat jaar op 27 november. Ik heb het op een oude kalender nog eens nagekeken. Tot en met nieuwjaar waren dat dertien diensten.
Dus ook dertien preken… En dat voor een pas beginnend predikant.

In de maanden daarvoor, toen ik als student elke zondag ergens anders preekte, kon je met één preek maanden doen. Op het groene preekschriftje werden de namen van al die gemeentes en de data nauwkeurig opgeschreven. Overigens gaf het wel een vertekend beeld: zo’n veel gehouden preek maakte dat de mensen zich op jou verkeken. Alsof het allemaal vanzelf ging.
Ik heb mijn eerste preken nog. Getypt. Altijd acht bladzijden. In die kleine preekschriftjes. Ze pasten precies in een zwart zachtleren omslag met daarop het goudgekleurde Chiro teken. Dat waren twee Griekse letters door elkaar. De mensen noemden dat een x met een p erdoor. Ik droeg ook een toga. Met een keurige witte bef. Gekregen van familie uit Australië.
Dus het zag er wel ‘deftig’ uit.
Jij was de dominee. En je deed het alleen.

Waar preek ik over?

Het zwaarste van die eerste tijd vond ik het vinden van een tekst. Dertien preken betekende het vinden van dertien teksten. In die eerste tijd koos ik vaak voor een serie preken. Ik weet nog dat ik die eerste adventsweken gekozen heb voor vier preken over Jesaja 40: ‘Troost, troost mijn volk’. Prachtige teksten over God die een eind maakt aan de ballingschap van het volk Israël, en die zelf weer naar zijn volk toekomt.
Het kiezen van een tekst blijft na een halve eeuw preken nog steeds moeilijk. Welke predikant wil niet graag met iets echt verrassends tevoorschijn komen? Soms was je in die jaren heel blij met een bijzondere tekst, die de boodschap van Kerst in een nieuw licht zette. Om dan later van de gemeenteleden te horen dat ze het weliswaar wel mooi vonden maar toch de voorkeur gaven aan een preek over Lucas 2. ‘In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af…’. 
En zo is het nog. Zeker ook als het gaat om de liturgie. Kerst zonder het Ere zij God is voor velen geen Kerst. Ik kan me geen decembermaand herinneren zonder dat lied.

Van alleen naar samen

En toch is er in vijftig jaar veel veranderd. Toen en nu: het is niet te vergelijken. Het grootste verschil kun misschien samenvatten als ‘van alleen naar samen’. Hoeveel hulp wordt mij nu geboden. We maken en bespreken de preek in Zwolle steeds meer samen. Gewend aan de oude gang van zaken leek me het eerst niks. Het zou alleen maar tijd kosten. Dat kost het ook, maar hoeveel meer levert het op! Vroeger deed ik alles alleen, maar nu geen dienst zonder de ander.
Dat geldt voor preek en liturgie.
Dat doen we samen.

‘Van alleen naar samen’ geldt ook voor het materiaal waaruit ik put. Vroeger had ik alleen mijn bibliotheek. Op Internet zijn ze nu in meervoud te vinden. Vroeger las ik uit één vertaling. Dat kan nu op een andere zondag een andere vertaling zijn.
Filippus vroeg Filippus aan de kamerling: ’Verstaat gij wat gij leest?’ Nu vragen we het aan elkaar. Daarom is mijn grootste steun Gods kinderen om me heen. Bij het maken van elke preek.
Ik ben niet meer de dominee. De man die het alleen moest doen. We doen het nu met elkaar. En zo kan het gebeuren dat ik nu in december maar één keer hoef te preken…

Arie van der Veer

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.8
Volg ons