Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
26 april 2021

Lege terrassen en een vreemdeling

Door Marco Visser

In Nederland beleven we de tweede Koningsdag met lege terrassen. Al zijn er versoepelingen op komst, de moedeloosheid is niet zomaar weg. En dan is daar dat verhaal uit Johannes 21.

Lachspiegel

Het gebeurt niet tweeduizend jaar na Pasen, maar slechts acht zinnen later. Maar de moeheid, de moedeloosheid zijn vandaag de dag al te herkenbaar. De zon gaat onder, het vuur is uit. Wat blijft, is een machteloos, vruchteloos bestaan. Gelukkig vertelt Johannes het niet zonder humor: ‘Zegt de ene visser tegen de andere visser: “Ik ga vissen.” Zucht de ander: “Ik kom mee…”.’

Zo kijken we in Johannes 21 even in een lachspiegel, maar we herkennen onszelf: onze uitgeblustheid. Onze lege handen. Wat een sterk beeld, als je er zo naar kijkt: de fut is eruit. Voor de een is het de dagelijkse stroom zoom-vergaderingen. Voor de ander de behoefte aan contact en aanraking. Nog weer een ander hoopt al weken, al maanden, op versoepelingen, omdat hij z’n onderneming ziet doodlopen. Coronamoe. ‘Ze gingen het schip in. En vingen die nacht niets.’

Een leeg net

Ik denk ook aan wat mensen soms in hun werk ervaren, los van de coronacrisis. Je doet het misschien al jaren, het gaat allemaal oké. Maar waar is de vreugde? Waar is het gevoel dat het zinvol is, dat het bijdraagt? Je baan als een leeg net. Zoals een relatie, een huwelijk soms ook tot een leeg net kan worden. Je leeft met elkaar, maar gebeurt er ook iets? Iets nieuws, dat vreugde geeft? ‘Ze gingen het schip in. En vingen die nacht niets.’

Wat ik vooral zo sterk vind, is dat het verhaal het zonder oordeel vertelt. Dit is hoe het is. En met dat het verteld wordt, mag het er ook wezen. Het wordt niet mooi gepraat en het wordt niet weggemoffeld. Als dit het is, en als er even niet meer in zit dan dit, dan is dit het. Terwijl wij in een tijd leven, waarin je aan alle kanten vooral heel erg zélf je leven moet waarmaken. Jij moet het doen, en als het mislukt, dan ben jij de verliezer, dan heb jij je kansen niet gegrepen, enzovoort. Maar hier wordt het gewoon maar zo neergezet: een hele nacht vissen. Lege netten.

Een ander geluid

Totdat daar ineens een vreemdeling is. Een onverklaarbare ander. Hij hoort niet bij ons, hij is niet ‘van ons’, hij is niet mee aan boord, hij is van elders. Maar hij komt aan je oever staan en maakt alles anders. Een buitenstaander. Wat een weldaad. We voelen het in deze tijd meer en meer, nu we allemaal in onze coronabubbel zitten, met al te vaak dezelfde collega’s of met onze eigen gedachten. Hoe nodig is het om eens een ánder te spreken. Iemand die je niet kent, iemand die het kringetje openbreekt met een nieuw idee. Een nieuw geluid.

Wat maakt nu dat alles in beweging komt, dat het weer gaat stromen? Dat het net vol vissen komt, honderddrieënvijftig? Misschien is het wel het woord van die vreemdeling: ‘Werp het net uit aan de rechterkant van het schip, en jullie zullen vinden.’ Denk eens óm, gooi het eens over een andere boeg. Als je vastloopt, dan is zo’n vraag nogal eens een uitkomst: ‘Kan het ook anders? Kun je er een nieuwe impuls aan geven?’

De vreemdeling die er is

Toch lijkt mij de creativiteit van die vissers niet het doorslaggevende punt, hoe goed en belangrijk het ook is om het af en toe over een andere boeg te gooien. Creativiteit, frisse ideeën, nieuwe initiatieven – we zien er in deze crisistijd veel van en het is werkelijk bemoedigend. Maar je kunt er ook weer in vastlopen. Het kan ook weer tot een nieuwe krampachtigheid en een nieuwe moeheid leiden: moeten we (‘juist nu!’) alweer iets nieuws bedenken…

‘Het is de Heer’. Dat is het, zo eenvoudig is het. Het feit dat die ander er is, die buitenstaander, mens van elders, dat geeft de doorslag. Een detail in de tekst zet er een streep onder: dat kleine zinnetje ‘Het is de Heer’ klinkt door het hele verhaal heen als een zacht signaal. Drie keer staan er in de brontekst precies deze zelfde drie Griekse woordjes: ho kurios estin. Zijn aanwezigheid maakt het verschil. Ook al wordt Hij niet meteen herkend, dat maakt kennelijk niet uit. Ook al is Hij enkel nog een onverklaarbare vreemdeling – zo is Hij toch de stem die verborgen geestkracht wekt. Het raadselachtige gebeuren dat er soms zomaar ineens hoop in mensenharten opleeft.

Marco Visser
Predikant van de Protestantse Gemeente Heemskerk en onderzoeker aan de Protestantse Theologische Universiteit.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.17.10
Volg ons