Koning in crisistijd
Koningsdag wordt heel bijzonder. Geen défilé zoals vroeger. Geen hoog bezoek aan bijzondere plaatsen in ons land. Koningsdag vieren we dit jaar thuis. Wat vertelt de Bijbel ons over de rol van een koning in crisistijd?
De Bijbel staat vol met niet zo fijne koningsverhalen. Van veel koningen wordt gezegd: ‘hij doet niet wat goed is in de ogen van de Heer’. De koning-schurken zijn rijk gezaaid in het Oude Testament. Echt enthousiast worden over koning Herodes is ook niet gemakkelijk. Je zou bijna kunnen denken dat de Bijbel een republikeins boek is. Psalm 146:3
Liever geen koning?
Toen in het oude Israël het koningschap werd ingevoerd, kon de profeet Samuël niet nalaten het volk namens God te waarschuwen: Doe het niet! Je hebt geen koning nodig. De enige echte koning die je moet hebben, is de Hemelse Koning. Een aardse koning wil dat je zonen soldaat worden. Je zult op zijn land moeten werken. Ook je dochters moeten voor hem aan de slag. Een koning zal je bezit afpakken, op zijn minst tienden heffen. Uiteindelijk worden jullie slaven van die koning (1 Sam.8: 10-17
Voorbeeldige koningen
Als ik een spa dieper steek, geeft het Bijbels gedachtengoed toch te denken. Misschien doet de Bijbel niet zozeer principiële uitspraken tegen het koningschap, maar gaat het om een bepaalde manier van koning zijn. Een dictator-koning die zijn volk te grazen neemt, komt bij God niet weg. Een koning die een gewoon mens is, met al zijn al te menselijke hebbelijkheden, kan bij God, als hij vroom is, wel goed doen. Denk aan koning David die alles deed wat God en mensen verboden hadden, maar toch ook een vrome gelovige was. Zelfs heidense koningen konden voorbeeldig zijn. Denk aan de koning in Ninevé die zich bekeerde en zijn volk opdracht gaf om van hun kwade wegen terug te keren (Jona 3: 6
Zoals altijd kom je er dus niet uit, door zomaar een paar teksten uit hun verband te rukken. Alsof de Bijbel een tijdloos receptenboek zou zijn, direct toepasbaar op welke situatie je ook zou bedenken.
Onderdanen beschermen
Bij zijn inhuldiging sprak Willem-Alexander over het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581 waarmee de Staten-Generaal de Spaanse koning afdankten. De eerste woorden daarin vertellen over wat zij van een koning verwachtten:
Het is aan ieder bekend dat een vorst, als dienaar van God, geacht wordt zijn onderdanen te beschermen tegen alle onrecht, overlast en geweld, zoals een herder zijn schapen beschermt. De onderdanen zijn niet door God geschapen om de vorst in alles wat hij beveelt onderdanig te zijn en hem als slaven te dienen. […] Als een vorst zijn plichten niet nakomt, maar, in plaats van zijn onderdanen te beschermen, hen probeert te onderdrukken als slaven, dan is hij geen vorst, maar een tiran.
Die woorden voor een goede koning doen sterk denken aan de rest van Psalm 146
Ik zie Koning Willem-Alexander zich hieraan spiegelen. Hij sprak het volk bemoedigend toe in de coronacrisis. Hij leeft mee. En al vonden sommigen het misschien houterig, wat hij doet is oprecht.
Nee, de Bijbelse gedachten over het koningschap zijn niet allemaal een-op-een toepasbaar in onze tijd, maar ze geven wel stof tot nadenken. Misschien heb je daar wel een mooi moment voor op deze Koningsdag!
Tjaard Barnard
Remonstrants predikant in Rotterdam