Heilige liefde
Veel mensen denken dat het Oude Testament een God van ‘wraak’ en wetten laat zien en het Nieuwe Testament een God van liefde. Alsof God ‘twee gezichten’ heeft. In het verleden werd er zelfs wel gedacht dat de God van het Oude een ander was dan de God van het Nieuwe Testament.
Hosea 11 raakt me elke keer opnieuw. Dat is een gedeelte van het Oude Testament dat een heel ander beeld van God laat zien dan velen verwachten:
‘Toen Israël nog een kind was, had Ik het lief; uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen’ (vers 1). God heeft zijn volk als een kind leren lopen en nam dat kind op zijn arm (vers 3). Hij trok zijn volk mee ‘aan koorden van liefde’ (vers 4).
Hosea 11
In deze verzen proef je de liefde van ouders voor hun kind.
Hier wordt een beeld geschetst van de verhouding tussen God en zijn volk toen Hij het uit de slavernij van Egypte redde. Een lieflijk plaatje van een God vol zorg en liefde.
Toch boos
En dan toch, nee, dan juist volgt Gods boosheid op het kind dat wegliep bij zijn Vader. De enorme teleurstelling dat je kind niets meer met je te maken wil hebben. Het is beeldspraak voor het feit dat Gods volk andere goden ging dienen en zijn God daarmee krenkte. Dat het nepgoden diende, zoals Baäl, die zogenaamd regen zou geven en de vruchtbaarheid van het land zou bevorderen – terwijl God zelf zijn volk te eten had gegeven en de Schepper van hemel en aarde is.
Dan zegt God niet: geeft niets hoor, jullie kunnen er ook niets aan doen, jullie zijn maar mensen. Nee, Hij is boos en spreekt over oordeel, dat gaat komen in de vorm van andere volken die over zijn volk zullen gaan heersen. ‘Mijn volk bijt zich vast in zijn ontrouw jegens Mij. Al roepen ze tot Mij, de Allerhoogste, Ik zal hun lot niet verlichten’ (vers 7).
Dat is het dan – einde verhaal. Of toch niet? Nee, want God spreekt verder:
‘Ach Efraïm, hoe zou Ik je ooit kunnen prijsgeven? Mijn hart wordt verscheurd, door barmhartigheid word Ik bewogen’ (vers 8). Letterlijk staat er: mijn hart draait zich om in mij.
Hosea 11:8
Een en al compassion (‘barmhartigheid’). Dit is een heel menselijke manier van spreken over God.
Heiligheid en liefde
Maar wat betekent vers 9 dan?
‘Ik zal mijn toorn laten varen … want God ben Ik, en geen mens, Ik ben in jullie midden, Ik ben heilig.’
Hosea 11:9
Zijn ‘heiligheid’ en ‘hartstochtelijke liefde’ dan geen tegengestelde begrippen? Als God heilig is, kan Hij zijn toorn toch niet zomaar laten varen? Juist wanneer Hij als de Heilige bij zijn volk woont, volgt toch zijn oordeel?
God is de Heilige, de ‘Gans Andere’, totaal anders dan wij mensen. Hij is volmaakt, ook in zijn liefde. Die liefde is zo overweldigend en groots en onvoorstelbaar, dat ze zelfs doordringt in de diepste duisternis en deze overwint. Gods heilige liefde is veel groter dan de ontrouw van zijn volk. Menselijkerwijs was het allang gedaan met Gods liefde, maar juist omdat Hij God is, geeft Hij zijn volk niet op.
Deze onvoorstelbare, heilige liefde van God zie je in dit hoofdstuk, die zie je ook aan het kruis van Jezus. God zegt door het zenden van zijn Zoon en zijn sterven aan het kruis: Ik kan en wil jullie niet opgeven, jullie zijn Mij te lief. Zoals Paulus het zegt:
‘Maar God bewijst ons zijn liefde, doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren’.
Romeinen 5:8
De liefdevolle Vader in Hosea 11 is ook de Heilige, de volmaakte Vader, die in zijn liefde tot het uiterste is gegaan, zoals wij mensen dat niet kunnen. Hosea 11 staat daarmee heel dicht bij Johannes 3:16
‘Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’
Johannes 3:16
Heilige liefde – een groot wonder om ons elke dag over te verbazen en God voor te prijzen. Liefde die God alles heeft gekost. Ook en juist in de veertigdagentijd mogen we ons laten verwarmen door deze liefde.
Hetty Lalleman