De Bijbel in perspectief lezen
Op weg naar een WereldbeeldBijbel
Gijsbert van den Brink, Koert van Bekkum, Anne-Mareike Schol-Wetter en Arie Zwiep
Het blijft lastig om de Bijbel in het juiste perspectief te lezen. Tekst en culturele context laten zich niet zomaar van elkaar scheiden. Daarom is er een speciale Bijbeluitgave op komst met toelichting bij Bijbelteksten waarbij het toenmalige wereldbeeld een rol speelt.
Samenvatting |
Wanneer de oude Egyptenaren een tafel tekenden, gebeurde dat doorgaans met twee verticale en een horizontale lijn, waardoor deze in het platte vlak bleef en geen diepte kreeg. De horizontale lijn stelt het tafelblad voor, de verticale lijnen de tafelpoten. Het ziet er voor ons gevoel allemaal bijzonder houterig uit, maar destijds vond men het normaal. Alleen de systematische toepassing van het perspectief – eerst door de Grieken, en daarna in de renaissancetijd opnieuw door Florentijnse kunstenaars als Filippo Brunelesschi (1377-1446) – maakte het mogelijk om ruimte en diepte aan te brengen in afbeeldingen. De keuze in het vervolg zo te tekenen maakte een enorm verschil! Allerlei voorwerpen staan sindsdien veel levensechter in hun onderlinge verhoudingen en in hun relatieve afstand ten opzichte van de kijker. Kunstenaars bepalen zelfs met meetkundige precisie hoeveel kleiner een persoon of voorwerp ingetekend moet worden wanneer het zich op een specifieke afstand bevindt van de voorgrond van het schilderij. Vanaf de systematische toepassing van het perspectief lijken tafels dus ineens helemaal echt en komen schilderijen, tekeningen en andere afbeeldingen tot leven.
Bij het lezen van de Bijbel kan men te werk gaan zoals de Egyptenaren bij het vervaardigen van hun afbeeldingen. Men beschouwt dan alle Bijbelteksten om zo te zeggen als even groot, los van de omgeving waarin ze staan en los van de afstand die ze hebben tot ons leven vandaag. Het zijn gewoon stuk voor stuk feiten die ons aangereikt worden, brokjes informatie van gelijke orde die zich een-op-een naar vandaag laten overzetten. Intuïtief snapt iedereen natuurlijk wel dat het zo niet helemaal werkt. Dat in Jezus God zelf bij de mensen heeft gewoond (Johannes 1:14) is in de Bijbel een belangrijker gegeven dan dat Timna, Alja en Jetet stamhoofd in Edom werden nadat hun voorganger Hadad was overleden (1 Kronieken 1:51). Eeuwenlange omgang met en vertolking van de Bijbel heeft ons bijgebracht wat erin op de voorgrond staat en wat op de achtergrond – wat tot de culturele context van de ontstaanstijd behoort en wat tot de eigenlijke strekking van de diverse Bijbelboeken. We leerden, kortom, de Bijbel in perspectief lezen. En theologen en Bijbelwetenschappers hielpen ons met hun kennis van de grondtalen en de ontstaanswereld om dat op een verantwoorde manier te doen. Alleen zó kan de Bijbel gehoord en ervaren worden als een levensechte boodschap.
Toch blijft het lastig om de Bijbel in het juiste perspectief te lezen. Tekst en context, betekenis en taalkleed, vorm en inhoud laten zich immers niet van elkaar scheiden. En soms weet je ook niet precies waar en hoe de tijd en cultuur van ontstaan doorschemeren op de achtergrond van concrete Bijbelteksten. Zeker in een tijd waarin mensen geneigd zijn om steeds meer doe-het-zelvers te worden op geloofsgebied en zich minder snel aan een geloofsgemeenschap verbinden, raakt de kennis die op dit gebied is opgebouwd (en generaties lang doorgegeven in de kerkelijke Bijbeluitleg) bovendien gemakkelijk teloor. Dat is jammer, omdat dit het moeilijker maakt de Bijbel adequaat op het eigen leven en onze eigen wereld te betrekken. Wie bijvoorbeeld het geweld dat in de Bijbel voorkomt niet meer in het perspectief kan zien van de toenmalige cultuur, kan zomaar de conclusie trekken dat de Bijbel op de keper beschouwd een barbaars boek is. En ook als men die conclusie zelf niet trekt, heeft men vaak toch nauwelijks verweer wanneer oude en nieuwe atheïsten dat wel publiekelijk doen. Of men valt van de weeromstuit terug op een al te letterlijke lezing van de Bijbel, waarin het leidende perspectief van heil en bevrijding uit een wereld van uitzichtloosheid en schuld buiten beeld raakt. Men vergeet dan dat de Bijbelboeken niet uit de hemel zijn komen vallen, maar ooit zijn bijeengebracht omdat men op tal van manieren (in de vorm van verwachting, getuigenis, herinnering, verkondiging et cetera) het goede nieuws erin hoorde dat met Israël en Jezus Christus in de wereld was gekomen.
Zie bijv. Dimitri Verhulst, Bloedboek, Amsterdam 2015.
Een WereldbeeldBijbel
Om al dit soort redenen is het Nederlands Bijbelgenootschap begonnen met de voorbereiding van een zogeheten WereldbeeldBijbel (werktitel). De bedoeling daarvan is toelichtingen te bieden bij de Bijbeltekst op plaatsen waar het toenmalige wereldbeeld op de achtergrond een bepaalde rol speelt. Vaak wijkt dat wereldbeeld af van hoe vandaag, onder invloed van de ontwikkeling van de wetenschappen, tegen allerlei zaken wordt aangekeken. Daar waar ze relevant zijn, zullen die ontwikkelingen dan ook geschetst worden. De achterliggende gedachte daarbij is niet dat de wetenschap meer gezag zou hebben dan de Bijbel; wel dat ze ons kan helpen om de Bijbel in het juiste perspectief te lezen, namelijk dóórvragend tot op haar eigenlijke strekking. De strekking van Genesis 2:7 – om maar een voorbeeld te noemen – is bijvoorbeeld niet dat de mens ooit door God met zijn handen geboetseerd is (vrijwel niemand stelt zich dat trouwens letterlijk zo voor). De strekking is veeleer dat wij weliswaar kwetsbare mensen zijn die gemakkelijk ‘tot stof weerkeren’, maar dat God niettemin bijzondere zorg aan ons heeft besteed. God heeft ons met heel veel liefde gemaakt tot wat we zijn – dát is wat de voorstelling van de boetseerder uitdrukt. Die strekking blijft staan, ook als wetenschappers er vandaag van uitgaan dat de mens ooit voortgekomen is uit eerdere hominiden. Juist wanneer we de Bijbel niet lezen als een soort alternatieve bron van wetenschappelijke kennis, kan de eigenlijke betekenis ervan – datgene wat we missen wanneer we uitsluitend wetenschap als onze gids zouden nemen – des te helderder uitkomen. De wetenschap kan en zal ons immers niet vertellen dat wij er dankzij Gods bijzondere zorg gekomen zijn en dat we dus niet toevallig op aarde rondzwerven.
Enerzijds wordt zo voorkomen dat we al te gemakkelijk de resultaten van gangbaar wetenschappelijk onderzoek met een beroep op de Bijbeltekst tegenspreken. Dat is belangrijk, niet omdat de wetenschap bij voorbaat gelijk zou hebben of het einde van alle tegenspraak zou zijn, maar omdat de Bijbel daar niet voor bedoeld is. Wetenschappelijke theorieën zijn weliswaar altijd voorlopig en staan per definitie open voor toetsing, weerlegging of verbetering. De geschiedenis laat ook zien dat ze elkaar in een haast eindeloze stoet afwisselen. Maar dat gebeurt wel op basis van (hopelijk steeds betere) wetenschappelijke argumenten. Er is in principe dus geen aanleiding ze met een eenvoudig beroep op de Bijbel van tafel te vegen. Anderzijds kan een WereldbeeldBijbel ook helpen om claims te onderkennen die wel uit naam van de wetenschap gedaan worden maar in feite levensbeschouwelijk (en vaak antireligieus) van aard zijn. Besef van de eigenlijke inhoud en strekking van de Bijbel kan immers wapenen tegen ‘allerlei wind van leer’ die daarmee in strijd is. Dan moet ons zicht op die eigenlijke inhoud en strekking echter niet vermengd raken met het andere wereldbeeld dat Bijbelschrijvers soms hanteren. Als dat gebeurt vechten we immers voor we het weten tegen windmolens (zoals bijvoorbeeld de ‘flat-earthers’ doen, die – al of niet met een beroep op de Bijbel – zich sterk maken voor het geloof in een platte aarde).
Nu is dit streven minder eenvoudig dan het lijkt. Zowel binnen als buiten de kerken worden immers vaak felle discussies gevoerd juist over wat precies deel uitmaakt van de eigenlijke strekking van de Bijbel. Als Paulus in zijn briefje aan Filemon het feitelijke gegeven van de slavernij als uitgangspunt neemt, behoort dat dan tot de onopgeefbare strekking van zijn boodschap en is slavernij daarmee een ‘Bijbelse’ instelling? Of behoort de slavernij eenvoudig tot het toenmalige (economische) wereldbeeld, waar Paulus zich uiterlijk weliswaar bij aansluit maar dat hij innerlijk intussen radicaal uitholt als hij benadrukt dat slaven en eigenaren in Christus gelijkwaardige broeders en zusters zijn? Christelijke slavenhouders hielden het lange tijd op het eerste, terwijl wij vandaag unaniem overtuigd zijn van het laatste.
Maar kun je dan ook zeggen dat Paulus zich evenzeer uiterlijk aansloot bij het destijds gangbare antihomosentiment, terwijl ook dat uiteindelijk geen standhoudt tegenover de radicaal gelijkschakelende werking van het evangelie dat hij bracht? Als in Christus slaaf noch vrije, man noch vrouw is (Galaten 3:28), moet je dan ook niet zeggen dat in Christus hetero noch homo is? Het zal duidelijk zijn dat dit soort discussies in een WereldbeeldBijbel niet zomaar even in de ene of de andere richting beslecht kunnen worden. De afweging van de een staat hier nu eenmaal tegenover die van de ander en de vele principiële en praktische vragen die zich hier voordoen, zullen de wereldkerk nog wel even verdeeld houden. Dat geldt ook voor andere bekende vraagstukken, zoals hoe in de Bijbel aangekeken wordt tegen genderverhoudingen en hoe bepaalde wonderverhalen gelezen moeten worden. De WereldbeeldBijbel zal zich steeds primair richten op informeren, niet op normeren. Het is immers van belang dat de Bijbellezer, hoe hij of zij ook over allerlei hot issues in de Bijbeluitleg denkt, weloverwogen en goed geïnformeerd tot een eigen oordeel kan komen, dan wel dat leert bijstellen of aanscherpen. Het helpt het gesprek en de meningsvorming verder wanneer we in elk geval enigszins weten waarover we het hebben.
Opzet
De schrijvers van deze bijdrage hebben de taak op zich genomen de voorgenomen WereldbeeldBijbel te redigeren. Naar volledigheid wordt niet gestreefd. In de WereldbeeldBijbel kan het hooguit gaan om een selectie van een aantal saillante punten, die de lezer in staat stellen om zelfstandig verder te denken over hoe eventuele niet besproken spanningen tussen het Bijbelse en het huidige wereldbeeld bejegend kunnen worden.
Het is de bedoeling dat de WereldbeeldBijbel in 2021 zal verschijnen op basis van de dan beschikbare herziene Nieuwe Bijbelvertaling, en wel met drie soorten aantekeningen: thema’s, topics en toelichtingen. Bij de toelichtingen gaat het om beperkte notities (maximaal 200-250 woorden) bij afzonderlijke Bijbelteksten. Wanneer Jezus in de gelijkenis van het mosterdzaad dit zaad ‘het kleinste van alle zaden’ noemt (Marcus 4:31), is het bijvoorbeeld relevant om te weten dat dit strikt genomen niet het geval is (orchideeënzaad is kleiner), maar dat mosterdzaad naar de toenmalige opvatting inderdaad het kleinste zaad ter wereld was. Blijkbaar wordt de gelijkenis verteld binnen dit denkkader – wat voor de strekking ervan uiteraard niets uitmaakt. Topics zijn iets uitvoeriger aantekeningen (circa 700 woorden) die bij de interpretatie van diverse Bijbelteksten van belang zijn. Topics die ons voor ogen staan, zijn bijvoorbeeld ‘het paradijs’, ‘de ban’, ‘toeval in de Bijbel’, ‘genealogie (geslachtsregisters)’, maar ook iets als ‘transhumanisme’. Thema-artikelen zijn nog weer uitgebreider (circa 1500 woorden), maar daar zullen er dan ook wat minder van opgenomen worden. Te denken valt aan thema’s als ‘archeologie’, ‘kosmologie’, ‘wonderen’, ‘dood en hiernamaals’, ‘lichaam en ziel/geest’, ‘engelen en demonen’, ‘gender/seksualiteit’, ‘het ontstaan van moraal’, ‘de beleving en rechtvaardiging van geweld’, ‘Bijbelse geschiedschrijving’, enzovoorts. De verschillende rubrieken zullen op gemakkelijk herkenbare manieren met behulp van kleurtjes, kaders et cetera van de eigenlijke Bijbeltekst onderscheiden worden.
De topics en thema’s zullen steeds beginnen met een korte schets van het ‘probleem’: welk aspect van de Bijbel of het Bijbels wereldbeeld raakt aan welk aspect van de moderne wetenschap of van ons huidige wereldbeeld? Soms zal die vraag ook omgedraaid worden, namelijk als het uitgangspunt juist genomen wordt in een hedendaagse theorie of ontwikkeling (‘transhumanisme’ is hiervan een voorbeeld, evenals een lemma als ‘stamcelonderzoek’): waar staat deze wellicht op gespannen voet met grondlijnen van het Bijbels getuigenis? Vervolgens wordt het probleem kort uitgewerkt, met aandacht voor mogelijke oplossingsrichtingen die in heden en verleden beproefd zijn. In een afrondende beschouwing wordt ten slotte het kaf van het koren gescheiden, waarbij de uiteindelijke conclusie soms aan de lezer overgelaten zal worden. Zowel de topics als de thema-artikelen willen vooral stimuleren om de relevante Bijbelpassages te gaan (her)lezen – ze zijn dus niet bedoeld om daarvan af te leiden maar juist om ernaartoe te leiden. Daar zal dus ook steeds naar verwezen worden, terwijl aan het eind van elke bijdrage een lijstje met relevante Bijbelpassages geplaatst wordt.
Telkens zal geprobeerd worden om weer te geven hoe een en ander op de eerste lezers van de Bijbelteksten moet, of kan, zijn overgekomen. Op hen waren de teksten immers in eerste instantie gericht, en wanneer we ons enigszins in hen kunnen verplaatsen helpt dat meteen om de Bijbeltekst te vertalen naar onze eigen tijd. De bedoeling is dat een en ander gebeurt op een zo toegankelijk mogelijke wijze, dus zonder gebruikmaking van onnodig jargon. Het zou mooi zijn als alle lezers met belangstelling voor ‘Bijbel en wetenschap’, ook als zij nog jong zijn en bijvoorbeeld in de bovenbouw van het HAVO zitten of een MBO-opleiding volgen, de uitgave met vrucht kunnen gebruiken. Overigens is met opzet gekozen voor de werktitel WereldbeeldBijbel en niet iets als ‘WetenschapsBijbel’. Ook los van de hedendaagse wetenschap kan er immers spanning bestaan tussen het Bijbelse wereldbeeld en wereldbeelden die in onze tijd dominant zijn. We noemden als voorbeeld hiervan al de gewijzigde beleving van en omgang met geweld. En soms kan een voor ons gevoel verouderde of vreemde wereldbeeld-gerelateerde voorstelling in de Bijbel ons nog wel eens meer te zeggen hebben dan we op het eerste gezicht dachten.
Meedenken met de WereldbeeldBijbel
Mochten er onder de lezers van Met andere woorden bepaalde gedachten leven over de opzet van een dergelijke WereldbeeldBijbel, over valkuilen die beslist vermeden moeten worden of topics, thema’s en toelichtingen die niet gemist mogen worden – laat het ons vooral weten. Dat kan door een e-mail te sturen naar wbb@Bijbelgenootschap.nl. Het zou mooi zijn als uw opmerkingen gaan helpen om de Bijbel meer in perspectief te leren lezen, zodat deze nog levensechter voor ons wordt.
Prof. Dr. Gijsbert van den Brink bekleedt de University Research Chair voor Theology & Science aan de faculteit der Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit te Amsterdam; dr. Koert van Bekkum is universitair docent Oude Testament aan de Theologische Universiteit te Kampen; dr. Anne-Mareike Schol-Wetter werkt als hoofd Bijbelgebruik bij het NBG; dr. Arie Zwiep is hoogleraar Nieuwe Testament aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Bronvermelding
Gijsbert van den Brink, Koert van Bekkum, Anne-Mareike Schol-Wetter en Arie Zwiep, ‘De Bijbel in perspectief lezen. Op weg naar een WereldbeeldBijbel‘ in: Met Andere Woorden 38/2 (november 2019), 52-59.