Brengt God ons in beproeving?
‘En breng ons niet in beproeving’ lezen we in het Onzevader in de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Maar klopt dat wel, dat God de mens in beproeving brengt? En als dat niet zo is, hoe moeten we deze bede dan vertalen?
De vraag naar de betekenis van deze bede wordt al sinds de tweede eeuw na Christus gesteld en is dus bijna net zo oud als het gebed zelf. Vandaag de dag is deze vraag opnieuw actueel. Onlangs verklaarde paus Franciscus dat de formulering ‘breng ons niet in beproeving’ niet correct is; het is immers niet God, maar Satan die beproeft. De juiste vertaling zou zijn: ‘Laat ons niet ingaan op de beproeving’, of: ‘Sta niet toe dat wij in beproeving komen’, een formulering waarin God een minder actieve rol speelt.
Heeft de paus het bij het rechte eind of is hier iets anders aan de hand? In de eerste plaats is de brontekst hier helder en biedt geen ruimte voor een vertaling zoals de paus die voorstelt: in de Griekse tekst van Matteüs 6:13a smeekt de bidder God dat die hem of haar niet in een situatie van beproeving brengt. Ten tweede staat ook in de NBV niet dat God beproeft: God kan iemand in een situatie van beproeving brengen, maar het is Satan die beproeft, zowel in het vervolg van de bede, als op andere plaatsen in het Nieuwe Testament. Het derde en misschien wel belangrijkste argument, is de betekenis van het Griekse woord dat de NBV vertaalt met ‘beproeving’: beproeving komt niet alleen van binnenuit (een innerlijke drang om als mens je eigen gang te gaan, van God los), maar ook van buitenaf (vervolging en lijden omwille van je geloof). Het gaat bij deze beproeving om een situatie van dood of leven.
In onze Nederlandse situatie zijn we vaak niet zo bekend met die druk van buitenaf. Maar voor de eerste christenen – net als voor veel christenen nu nog wereldwijd – was dat realiteit. Het Onzevader laat zien dat het Nieuwe Testament het lijden niet verheerlijkt: een volgeling van Jezus mag bidden om niet in die beproeving gebracht te worden, zoals Jezus bad voor Petrus: ‘Simon, Simon, weet dat Satan jullie voor zich heeft opgeëist om jullie als graan te mogen zeven. Maar ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken’ (Lucas 22:31-32
Deze blog is geschreven door Ilse Visser, Nieuwtestamenticus bij het Nederlands Bijbelgenootschap.