Als vasten een challenge wordt
Woensdag 26 februari begon de Vastentijd. Lukt het je nog om je uitdaging of challenge vol te houden: veertig dagen lang jezelf iets ontzeggen dat je moeilijk kunt laten? Een probleem heet tegenwoordig een uitdaging, en als je iets wilt bereiken, noem je het een challenge. Die woorden duiken ook op bij het vasten. Je daagt jezelf uit om bijvoorbeeld niet of minder te drinken, te snoepen, tv te kijken of met je smartphone bezig te zijn. Maar: what would Jesus do?
Ook de alcoholontmoedigers hebben de veertigdagentijd ontdekt. Als Dry January goed bevallen of er juist niet van gekomen is, daag jezelf dan uit om vanaf Aswoensdag veertig dagen ‘IkPas’ te zeggen.
Natuurlijk is er niets mis mee om jezelf en elkaar te stimuleren om te ontdekken wat een tijdje vasten met je kan doen en dat met elkaar te delen. Maar er een challenge van maken, is volgens mij minder onschuldig dan het misschien lijkt. Het past wel bij de trend om het hele leven als een uitdaging te zien: verleg steeds je grenzen, wees niet tevreden met wat je bereikt hebt, leg de lat steeds een stukje hoger, om uiteindelijk… Ja, om wat eigenlijk?
Schijnheilig?
Om succes te hebben, van betekenis te zijn, de beste versie van jezelf te worden? In een kort advies over het vasten legt Jezus in de Bergrede heel beeldend bloot wat er achter dit soort streven verscholen ligt. In Matteüs 6:16
Dit gedrag is hypocriet, en dat staat er ook in het Grieks. Het woord gaat terug op het voorzetsel hypo (onder) en het werkwoord krinein, dat zoiets betekent als (be)oordelen. Om die betekenis te laten doorklinken, heeft Pieter Oussoren in zijn Naardense Bijbel gekozen voor de merkwaardige vertaling ‘oordeeloompjes’.
Dit zijn mensen die als het ware ‘onder beoordeling’ zijn. Zij zien het leven als een kunststukje waarop ze door mensen en God worden beoordeeld. Zij moeten dus laten zien wat ze kunnen, om zodoende de positieve beoordeling door hun medemensen en God te incasseren. En om anderen de maat te kunnen nemen met zichzelf als maatstaf.
Ruimte maken
Dat is niet de bedoeling, zegt Jezus hier. Als je leeft vanuit het besef dat God je al bij voorbaat goedgekeurd heeft, heb je dat niet nodig. Dan hoef je, als je vast, dat niet aan iedereen te laten zien door somber te kijken en ‘zand over je hoofd te gooien’ (BGT) als teken van boetedoening. Dan kun je gewoon je gezicht wassen en je hoofd met olie inwrijven (Matteüs 6:17-18
Wat mij betreft gaat vasten over ruimte maken, er bewust voor kiezen je minder te laten afleiden door wat uiteindelijk niet belangrijk is. Ik snoep veertig dagen niet en lees samen met mijn vrouw aan tafel elke dag een tekst van Dietrich Bonhoeffer. Op de vrijdag na Aswoensdag ging de tekst over oordeel: ‘Wat is het “goede en slechte” waar Christus aan het einde der tijden zijn oordeel over zal vellen? Als hij vraagt naar onze goede daden, gaat het om de vraag of we zijn genade hebben gezocht en ons daaraan hebben vastgeklampt. En het slechte is niets anders dan onze angst, ons verlangen om zelf God te zijn, zelf de baas te zijn over ons eigen leven.’
Dat is de angst en het verlangen van het ‘oordeeloompje’ in ons dat steeds een nieuwe uitdaging zoekt om de waarde van ons eigen leven te bewijzen. Als veertig dagen vasten ons kan bepalen bij wat echt belangrijk is in het leven, draagt het er misschien toe bij dat die angst minder grip op ons krijgt.
Guido de Bruin
Verhalenverteller en adviseur identiteit bij Verus, de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs in Nederland. Eind maart verschijnt van hem een bundel Bijbelse monologen onder de titel Dicht op de huid