10 Bijbelteksten over de hemel
De hemel kan soms ver weg lijken; een vaag idee van een plek waar alles goed is, maar waar we ook weer niet zoveel over kunnen zeggen. Maar wat zegt de Bijbel eigenlijk over de hemel?
Gods woonplaats
1. Onze God is in de hemel, Hij doet wat Hem behaagt.
Psalm 115:3
De hemel is de plek waar God woont. Ja, dat is hoog, heilig en verheven. Toch kan daar ook troost van uit gaan: wij hebben hier op aarde een beperkte blik, maar God overziet alles.
2. Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven, en mijn plannen jullie plannen.
Jesaja 55:9
Tegelijk betekent Gods verhevenheid niet dat Hij ver weg is en vanaf een hoge troon op ons neerkijkt. Hij is intens betrokken bij elk van ons, ook al zitten we zelf aan de grond. Hij werd zelfs mens om nog dichter bij ons te kunnen zijn.
3. Dit zegt Hij die hoog is en verheven, die troont in eeuwigheid – heilig is zijn naam: In hoogheid en heiligheid zal Ik tronen met hen die gebroken zijn en nederig van geest, opdat de nederige geest herleeft, opdat het verbrijzelde hart tot leven komt.
Jesaja 57:15
De blik omhoog
4. Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer,’ zei Hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’
Matteüs 4:17
Is de hemel iets voor later, als je gestorven bent? Nee, zegt Jezus. Het is meer dan dat. Het koninkrijk van de hemel is er ook nu al – en je kunt nu al je prioriteiten zo stellen dat er iets van de hemel zichtbaar wordt op aarde.
5. Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.
Matteüs 6:19-21
Je mag dus leven met beide benen op de grond én met de blik omhoog. God heeft ons een prachtige aarde gegeven waar we ons voor mogen inzetten, maar we mogen ook verder kijken. Onze hoop is gevestigd op Hem die deze aarde overstijgt.
6. Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus.
Filippenzen 3:20
Verwachting
7. Toen Hij dit gezegd had, werd Hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze Hem niet meer zagen. Terwijl Hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Deze Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan.’
Handelingen 1:9-11
Nadat Jezus voor hun ogen is opgenomen in een wolk, staan de leerlingen nog even omhoog te staren. Twee mannen in witte gewaden herinneren hen aan de belofte die Jezus hen eerder zelf ook al deed: Hij zal terugkomen.
8. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou Ik anders gezegd hebben dat Ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer Ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom Ik terug. Dan zal Ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar Ik ben.
Johannes 14:2-3
Jezus liet zijn leerlingen niet zomaar achter, en Hij laat ook ons niet aan ons lot over. Hij wil juist heel dicht bij ons zijn, net zoals zijn Vader niets liever wil dan dat. We zijn van harte welkom in zijn hemelse huis.
9. Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel.
2 Korintiërs 5:1
Het moment zal komen dat we altijd bij Hem zullen zijn – in geest én in lichaam.
10. Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen op de wolken worden weggevoerd en gaan we in de lucht de Heer tegemoet. Dan zullen we altijd bij Hem zijn.
1 Tessalonicenzen 4:16-17
Wat helpt jou om met die verwachting, met die blik omhoog te leven?