Vrijdag 26 februari
Bijbeltekst(en)
Matteüs 6
MEDITATIO
Het is moeilijk om een gebed als het Onze Vader te lezen alsof het de eerste keer is. En dat is min of meer toch wat je probeert te doen bij lectio divina. Je doet een poging de tekst niet in te vullen, maar zelf ingevuld te worden. Hoe doe je dat met zo’n vertrouwde tekst? Ik bid hem meerdere keren op een dag! Wat helpt is dat de vertaling in de Bijbel anders is dan de liturgische. Dat brengt me even uit de gebruikelijke cadans. Maar toch… Ik heb het gevoel dat ik het wel weet. Alsof je geliefde wéér hetzelfde verhaal vertelt.
Maar is het dat niet ook? Is het Onze Vader niet de tekst van twee geliefden? Iemand heeft me dat ooit gezegd, toen ik een avond leidde over de inhoud van het Onze Vader. Het gaat bij dit gebed helemaal niet om de tekst, niet om wat je prevelt. Het is een uiting van gemeenschap. Gemeenschap met God. Gemeenschap met de kerk die dit bidt. Zoals veel verhalen tussen jou en je geliefde ook niet verteld worden om de inhoud, maar omdat het jullie verhalen zijn. En dan heb je aan een half woord al genoeg.
Maar voor deze meditatie kan ik me er niet met een half woord van afmaken. Ik zal dus moeten lezen en herlezen, totdat het Woord mij vastgrijpt. En ook bij dit soort bekende teksten zal dat gebeuren en altijd weer op een manier die je niet kunt voorzien.
Bij de lezing viel mijn oog dan ook op iets. Is het nieuw? Nee, maar ik had het niet zo in mijn hoofd. ‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.’ En meteen na het gebed zegt Jezus: ‘Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse vader ook jullie vergeven.’ Blijkbaar is dat de kern: vergeving.
En dat marcheert in een soort ‘do ut des’, ‘quid pro quo’; ik geef, opdat jij geeft, of zelfs ‘voor wat hoort wat’. ‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.’ Of misschien is het meer: dat gebeurt in gemeenschap. Wij horen bij elkaar en behandelen elkaar als gelijke. God heeft ons, mensen, immers – volgens Psalm 8 – bijna tot god gemaakt.
‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.’ Ik hoor de echo van Matteüs 25. Het verhaal waarin Jezus op zijn glorierijke troon zit en de goeden en de kwaden scheidt. ‘Wat je aan de minste van de mijnen hebt gedaan, heb je aan mij gedaan.’ ‘Wat je aan de minsten niet hebt gedaan, heb je aan mij niet gedaan.’ Mens en God, wij horen bij elkaar.
‘Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven.’ Het geeft een grote verantwoordelijkheid. Jij doet ertoe. Wij zijn Gods plaatsvervangers op aarde. (Kan ik dat zo zeggen?) Mens, vergeef! Onze Vader zal zien dat het zeer goed is.
ORATIO
Onze Vader, vergeef me… ook als ik anderen niet vergeef. Vergeef me dat ik niet vergeef. En leid me in mijn pogen in gemeenschap met U en met mijn naaste te leven. Ik wil zo graag, U weet het…
CONTEMPLATIO
‘Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven.’ Van welke misstappen zou ik willen dat de Vader ze mij vergeeft? En zouden mijn naasten die ook kunnen vergeven? Is onze gemeenschap sterker dan wat ik hen heb aangedaan?