Het gesprek tussen Jezus en Zacheüs
Bijbeltekst(en)
Lucas 19
Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. Lucas 19:6
Jezus komt, op eigen verzoek, het huis van Zacheüs binnen. Zacheüs wordt door de Joodse gemeenschap als een paria beschouwd. Toch kiest Jezus ervoor hem beter te leren kennen en daar ruim de tijd voor te nemen. Hij doet dit niet heimelijk. Iedereen mag horen wat Hij zegt tegen de verbouwereerde Zacheüs.
We kunnen redelijkerwijs aannemen dat Jezus eet en drinkt met de rijke tollenaar. Binnen de Joodse traditie is dit een belangrijk statement. Samen de maaltijd gebruiken is niet neutraal. Het suggereert iets van verbondenheid, vertrouwen en nabijheid. Ook van goedkeuring. Duidelijk is dat Jezus, in tegenstelling tot zijn geloofsgenoten, niet kiest tegen maar voor Zacheüs. In plaats van mee te gaan in de voor de hand liggende logica van verwerping en uitsluiting opteert Hij voor nabijheid.
Eigenlijk komen we nauwelijks of niet te weten wat er precies gebeurt in het huis van Zacheüs. Aan het einde van het verhaal leggen beide protagonisten een even kort als indrukwekkend statement af. Lucas laat ons echter raden naar wat daaraan voorafgegaan is.
Het kan niet anders dan dat beide mannen uitvoerig met elkaar hebben gepraat. Over het precieze verloop van dit gesprek vernemen we niets. Heeft Jezus Zacheüs de les gelezen? Heeft Zacheüs zich uitvoerig verontschuldigd na zich eerst verdedigd te hebben? Wellicht doet een dergelijke al te moraliserende hypothese tekort aan het verlangen en het vermogen van Jezus om een mens – ieder mens – lief te hebben en die liefde ook daadwerkelijk te tonen. Jezus identificeert mensen niet met hun zonden, ook niet als die talrijk zijn. Integendeel, Hij bevrijdt ons van de zonde. Niet omdat we dat zouden verdienen, maar zomaar. Juist daarom gaat Hij het huis van Zacheüs binnen.
Het is maar goed dat we slechts kunnen raden naar wat beiden tegen elkaar gezegd hebben. Dat laat ons toe het zelf in te vullen. Ook om ons de vraag te stellen wat Jezus tegen ons zou zeggen en wij tegen Hem, mocht Hij ons huis binnenkomen.
Waarover zou jij graag met Jezus in gesprek gaan? Of zou je dat liever aan Hem overlaten?