Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

De kus

Bijbeltekst(en)

Matteüs 26

20Toen de avond was gevallen, lag Hij samen met de twaalf aan voor de maaltijd. 21Onder het eten zei Hij tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: een van jullie zal Mij uitleveren.’ 22Dit bedroefde hen zeer, en de een na de ander vroegen ze Hem: ‘Ik toch niet, Heer?’ 23Hij antwoordde: ‘Hij die tegelijk met Mij iets uit de schaal nam, die zal Mij uitleveren. 24De Mensenzoon zal heengaan zoals over Hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was.’ 25Toen zei ook Judas, die Hem zou uitleveren: ‘Ik ben het toch niet, rabbi?’ Jezus antwoordde: ‘Jij zegt het.’

26Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ 27En Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, 28dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. 29Ik zeg jullie: vanaf nu zal Ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken, tot de dag dat Ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’ 30Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg.

31Onderweg zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen Mij deze nacht allemaal afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden.” 32Maar nadat Ik uit de dood ben opgewekt, zal Ik jullie voorgaan naar Galilea.’ 33Petrus zei daarop tegen Hem: ‘Misschien zal iedereen U afvallen, ik nooit!’ 34Jezus antwoordde hem: ‘Ik verzeker je: deze nacht, nog voor de haan gekraaid heeft, zul jij Mij driemaal verloochenen.’ 35Petrus zei: ‘Al zou ik met U moeten sterven, verloochenen zal ik U nooit.’ Alle andere leerlingen vielen hem daarin bij.

In Getsemane

36Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, Ik ga daar bidden.’ 37Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen Hij bedroefd en angstig begon te worden, 38zei Hij tegen hen: ‘Ik ben diepbedroefd, tot stervens toe. Blijf hier met Mij waken.’ 39Hij liep nog een stukje verder, liet zich voorover vallen op de grond en bad: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals Ik het wil, maar zoals U het wilt.’ 40Hij liep terug naar de leerlingen en zag dat ze lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus: ‘Konden jullie niet eens één uur met Mij waken? 41Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ 42Voor de tweede maal liep Hij bij hen vandaan en bad: ‘Vader, als het niet mogelijk is dat deze beker aan Mij voorbijgaat zonder dat Ik eruit drink, laat het dan gebeuren zoals U het wilt.’ 43Toen Hij terugkwam, zag Hij dat ze weer sliepen, want ze waren door vermoeidheid overmand. 44Hij liet hen achter, liep opnieuw wat verder en bad voor de derde maal, met dezelfde woorden als daarvoor. 45Daarna voegde Hij zich weer bij de leerlingen en zei: ‘Liggen jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? Het ogenblik is nabij waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondaars. 46Sta op, laten we gaan; kijk, hij die Mij uitlevert, is al vlakbij.’

47Nog voor Hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een grote, met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters en de oudsten van het volk was gestuurd. 48Judas, die Hem zou uitleveren, had met hen een teken afgesproken. ‘Degene die ik kus,’ had hij gezegd, ‘die is het, die moet je gevangennemen.’ 49Hij liep recht op Jezus af, zei: ‘Gegroet, rabbi!’ en kuste Hem. 50Jezus zei tegen hem: ‘Vriend, ben je daarvoor gekomen?’ Daarop kwamen de mannen naderbij, grepen Jezus vast en namen Hem gevangen.

Matteüs 26:20-50NBV21Open in de Bijbel

(…) en kuste Hem. Matteüs 26:49b

Het is nacht. Judas heeft zijn plan al klaar. Een met knuppels en zwaarden gewapende bende is snel georganiseerd. Judas weet waar ze Jezus kunnen vinden: in de olijftuin van het Kidrondal.

Kort ervoor was Jezus nog intens in gebed. Alleen. Ook zijn trouwste leerlingen lieten het afweten op dat moment. Zij sliepen terwijl Jezus biddend worstelde met zijn Vader over het lijden en de dood die Hem te wachten stonden. Jezus beseft dat dit niet ver meer weg is. Nauwelijks heeft Hij zijn leerlingen gewekt of Judas komt eraan.

Wat zullen de drie leerlingen die Jezus had meegenomen naar Getsemane hun ogen uitgekeken hebben. Wat is Judas van plan met al die dreigende mannen?

Judas heeft zich goed voorbereid op dit moment. Hij geeft geen krimp en doet precies zoals hij met de bendeleden heeft afgesproken: wie ik kus, die is het, die moeten jullie gevangennemen. Hij loopt op Jezus af, zegt: ‘Gegroet, rabbi!’ en kust Jezus (Matteüs 26:49).

Misschien is dit wel de bekendste kus uit de Bijbel. Op veel manieren is deze kus door schilders uitgebeeld. Vaak wordt de kussende Judas afgebeeld als een sluw, niet te vertrouwen mannetje. Hoe zou jij hem afbeelden? Hoe verraderlijk zijn kus ook is, door zijn kordate optreden vloeit er verder geen bloed. Alleen Petrus verwondt even later nog iemand.

Jezus reageert majesteitelijk. Tegen Judas zegt Hij: ‘Vriend, ben je daarvoor gekomen?’ (Matteüs 26:50a) Geweldloos geeft Hij zich over. Deze weg moet Jezus gaan. Dat is zijn roeping. Zo vervult Hij de oude woorden van de profeten. Fijntjes merkt Matteüs nog op dat alle leerlingen Hem in de steek laten en wegvluchten (Matteüs 26:56).

De kus van Judas, is dat nu een echte Judaskus? De kus van een verrader? Of is het een kus van een leerling die Jezus niet meer kan volgen? Die wel moet ingrijpen omdat het anders met Hem helemaal verkeerd afloopt, die Jezus wil beschermen tegen zichzelf. Die niet langer Jezus volgt, maar meent dat Jezus hem moet volgen. Gedachten waar hij steeds meer in verstrikt raakt.

Verplaats je even in alle personen in deze scène. Wat zien, horen, ruiken, voelen zij? Had jij hetzelfde gedaan als zij?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons