De dragers stonden stil
Bijbeltekst(en)
Lucas 7
Toen Hij de poort van de stad naderde, werd er net een dode naar buiten gedragen, de enige zoon van een vrouw die ook al weduwe was. (…) Hij kwam dichterbij, raakte de lijkbaar aan – de dragers bleven stilstaan (…). Lucas 7:12-14
Er komt een begrafenisstoet aan. Er is een jongen gestorven. Ze zijn op weg naar het graf. Dat gebeurt zo vaak. Begrafenissen zijn er elke dag. Toch springen sommige begrafenissen eruit. Er is een jongen gestorven. Het sterven van een kind is zo anders. Het hóórt niet. Een kind moet leven, op weg naar de toekomst.
De jongen uit Naïn. En dan komen onmiddellijk die andere kinderen in gedachten. De broers uit Lexmond, die verdronken in de rivier. Het jongetje dat op weg naar zijn vriendje verongelukte. De meisjes uit Lexmond en Vriezenveen die beiden op een mooie zomeravond zomaar bij hun vriendinnen vandaan werden weggerukt. De buurjongen die was overleden door complicaties na een pokkenprik. Met omfloerste trom werd de jonge rekruut door zijn kameraden naar het graf gedragen.
Begrafenisstoeten, ik heb ze veel langs zien komen. Vroeger stapten de mensen van de fiets of zetten ze de auto stil. Mannen zetten hun pet af, uit respect voor de dood. De begrafenisstoet ging ongestoord verder. Want de dood gaat ongestoord zijn gang. Hij neemt nu deze, dan die. Hij neemt zelfs kinderen. Mensen staan stil. Ze weten geen raad met de dood. De gang van het leven wordt onderbroken.
Ja, vroeger stonden mensen stil als er een begrafenisstoet langskwam. Als de begrafenisstoet van een kind langskwam, zag je de verstarde gezichten of de traan op de wang. Nu moeten begrafenisauto’s zich vaak door het drukke verkeer wurmen. Soms staan ze stil – voor een stoplicht. Want het leven gaat voor velen gewoon door. Geen man meer met de pet in de hand. Geen vrouw met een traan op haar wang. Zelfs bij de dood van een kind is het niet vanzelfsprekend dat het verkeer stilstaat. Doorgaan. Altijd maar doorgaan. Verdriet mag er wel zijn, maar het moet de gang van het leven van anderen niet te veel storen.
In Naïn gebeurt iets vreemds. ‘De dragers bleven stilstaan.’ De onverbiddelijke gang naar het graf wordt onderbroken. Nog sterker: Jezus raakt de baar aan. Hij maakt zich onrein. Hij doet iets wat de dood en alle rituelen die daarbij horen onderbreekt. Tijd om je af te vragen: wat is hier aan de hand?
Welke begrafenis heeft veel indruk op jou gemaakt?