Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
1 januari 2024

Dag 40 – Zoon van David

Bijbeltekst(en)

Intocht in Jeruzalem

1Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus twee leerlingen eropuit 2met de opdracht: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra je het binnenkomt, zul je een ezelin vinden die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij Me. 3En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zul je ze meteen meekrijgen.’ 4Dit is gebeurd omdat in vervulling moest gaan wat door de profeet gezegd is: 5‘Zeg tegen vrouwe Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, Hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’

6De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. 7Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels overheen en Jezus ging erop zitten. 8Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken takken van de bomen en spreidden die uit op de weg. 9De talloze mensen die voor Hem uit liepen en achter Hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hoogste hemel!’

10Toen Hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. ‘Wie is die man?’ wilde men weten. 11Uit de menigte werd geantwoord: ‘Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea.’

Matteüs 21:1-11NBV21Open in de Bijbel

Het is een bekend beeld: Jezus die op een ezel Jeruzalem binnenrijdt. Zo gaat in vervulling wat de profeet Zacharia heeft gezegd over de nieuwe koning, de langverwachte messias. Hij komt ‘op een hengstveulen, het jong van een ezelin’ naar Jeruzalem (Zacharia 9:9). Volgens Zacharia is deze koning rechtvaardig en zal hij vrede brengen. Daar past bij dat hij op een ezel rijdt: paarden werden voor de oorlog gebruikt, ezels niet. De inwoners van Jeruzalem bewijzen Jezus koninklijke eer door hun mantels op de weg uit te spreiden. Bovendien roepen ze Hem ‘Zoon van David’ toe, wat een titel is voor de messias. Ze zien Jezus als de beloofde koning op de troon van David. Toch is er ook verwarring: ‘Wie is die man toch?’ vraagt iedereen zich af. De hele stad is in rep en roer. Matteüs gebruikt hier een woord dat aan een aardbeving doet denken. Het is hetzelfde woord dat gebruikt wordt wanneer de soldaten beven van angst bij het lege graf (Matteüs 28:4) en wanneer Herodes en de inwoners van Jeruzalem vreselijk schrikken omdat de nieuwe koning van de Joden is geboren (Matteüs 2:3).

In welk opzicht zou Jezus ons in deze tijd moeten opschudden, vind je?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons