Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

45/46 - Goede Vrijdag

Bijbeltekst(en)

33Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, kruisigden ze Hem, samen met de twee misdadigers, de een rechts van Hem, de ander links. 34Jezus zei: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. 35Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden Hem en zeiden: ‘Anderen heeft Hij gered; laat Hij nu zichzelf redden als Hij de messias van God is, zijn uitverkorene!’ 36Ook de soldaten dreven de spot met Hem, ze gingen voor Hem staan en boden Hem water met azijn aan, 37terwijl ze zeiden: ‘Als Je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!’ 38Boven Hem was een opschrift aangebracht: ‘Dit is de koning van de Joden’. 39Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen Hem: ‘Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!’ 40Maar de ander wees hem terecht met de woorden: ‘Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? 41Wij worden terecht gestraft: het is ons verdiende loon. Maar die man heeft niets verkeerds gedaan.’ 42En hij zei: ‘Jezus, denk aan mij wanneer U in uw koninkrijk komt.’ 43Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn.’

44-45Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden. 46En Jezus riep met luide stem: ‘Vader, in uw handen leg Ik mijn geest.’ Toen Hij dat gezegd had, blies Hij de laatste adem uit. 47De centurio zag wat er gebeurd was en loofde God met de woorden: ‘Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige!’ 48De mensen die voor het schouwspel samengekomen waren en de gebeurtenissen hadden gadegeslagen, keerden terug naar huis, terwijl ze zich van verdriet op de borst sloegen. 49Alle mensen die Jezus gekend hadden waren op een afstand blijven staan, ook de vrouwen die Hem vanuit Galilea gevolgd waren en alles hadden zien gebeuren.

Lucas 23:33-49NBV21Open in de Bijbel

Jezus hangt aan het kruis. Op een bordje boven zijn hoofd staat: ‘Dit is de koning van de Joden’. Het verwijst naar de beschuldiging die de leiders van het volk tegen Hem in hadden gebracht: dat Hij van zichzelf beweerde de beloofde koning te zijn, de messias (Lucas 23:2-3).

Drie keer wordt Jezus door mensen om Hem heen bespot: door de leiders, de soldaten en door een van de twee misdadigers die samen met Hem worden gekruisigd. Allemaal stellen ze dezelfde cynische vraag: als Jezus werkelijk de door God beloofde bevrijder is, waarom redt Hij zichzelf dan niet? De mensen begrijpen niet dat Jezus’ roeping als Messias er alleen uit bestaat om ánderen te redden.

De tweede misdadiger neemt het voor Jezus op: ‘Wij worden terecht gestraft. Maar die man heeft niets verkeerds gedaan.’ Jezus wordt gedood terwijl Hij niets misdaan heeft. Hij was zonder smet of gebrek, net zoals het lam dat met Pasen geslacht werd zonder enig gebrek was (Exodus 12:5; 1 Korintiërs 5:7; 1 Petrus 1:19). De veroordeelde man heeft daar een glimp van opgevangen, en hij stelt zijn laatste vertrouwen op Jezus.

Stel je voor dat je erbij was geweest, op die allereerste ‘Goede Vrijdag’. Waar sta je, wat zie je, en wat doe je?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons