Dag 37
Bijbeltekst(en)
Openbaring 22
Johannes komt beelden tekort om het hemelse Jeruzalem, dat op de aarde is neergedaald, te beschrijven. De rivier en de altijd vruchtbare levensboom herinneren aan de tuin van Eden, maar ook aan de visioenen van Ezechiël over de nieuwe tempel.
Hier komt God met het lam in de plaats van de tempel (Openbaring 21:22), en daarom ontspringt de rivier niet aan de tempel maar aan de troon. Jeruzalem zal veilig zijn voor vernietiging, profeteerde Zacharia, en hier staat dat er niets meer zal zijn waarop nog een vloek rust. En dat God zelf het licht is, komt uit Jesaja, die profeteerde dat de Heer voor altijd het licht voor Israël zou zijn. Net zoals in Daniël de heiligen van de Allerhoogste het koningschap ontvangen om over alle machten te regeren, zo heersen Gods dienaren voor altijd. Het is alsof hier alle toekomstbeelden van de profeten bij elkaar komen in een allesomvattende beschrijving. Het bijzonderste is misschien wel dat Gods dienaren ‘Hem met eigen ogen zien’ – iets wat in de Bijbel voor een sterfelijk mens nog niet is weggelegd.
De komende dagen staan we stil bij Jezus’ laatste dagen in Jeruzalem. Welk licht werpt dit visioen op zijn lijden en dood?