Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Dag 28

Bijbeltekst(en)

Johannes 6

25Ze vonden Hem aan de overkant van het meer en vroegen: ‘Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?’ 26Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, u zoekt Me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten hebt en verzadigd bent. 27U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat blijft en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft Hem die volmacht gegeven.’ 28Ze vroegen: ‘Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?’ 29‘Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft,’ antwoordde Jezus.

30Toen vroegen ze: ‘Welk teken kunt U dan verrichten? Als we iets zien zullen we in U geloven. Wat kunt U doen? 31Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: “Brood uit de hemel heeft hij hun te eten gegeven.”’ 32Maar Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. 33Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’ 34‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen. 35‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. 36Maar Ik heb u al gezegd dat u niet gelooft, ook al hebt u Me gezien. 37Iedereen die de Vader Mij geeft zal bij Mij komen, en wie bij Mij komt zal Ik niet wegsturen, 38want Ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat Ik zelf wil, maar om te doen wat Hij wil die Mij gezonden heeft. 39Dit is de wil van Hem die Mij gezonden heeft: dat Ik niemand van wie Hij Mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat Ik hen allen laat opstaan op de laatste dag. 40Dit wil mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat Ik hen op de laatste dag laat opstaan.’

Johannes 6:25-40NBV21Open in de Bijbel

De mensen met wie Jezus spreekt zijn hongerig, geestelijk hongerig. Ze hebben de grootste moeite om te begrijpen wat Jezus hun wil vertellen, maar toch hangen ze aan zijn lippen. Door zijn woorden, zijn gedrag en de tekenen die Hij doet, weten de mensen dat ze bij Hem moeten zijn met hun vragen.

Een van de vragen die zij stellen, klinkt ook ons vandaag de dag bekend in de oren: ‘Wat moeten we doen?’ Soms willen we zo graag het goede doen, maar weten we niet zeker wat God van ons vraagt. Jezus legt echter zonder omhaal van woorden uit wat het betekent om Gods wil te doen: geloven in de Zoon, je richten op Hem. Hij is het brood dat leven geeft, als je bij Hem aanklopt met je honger en je vragen zal Hij je voeden. Nooit meer honger, nooit meer dorst; Hij wil dat niemand verloren gaat (vers 39).

Welke vraag zou jij aan Jezus willen stellen?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons