Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Dag 21

Bijbeltekst(en)

Hebreeën 2

14Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij, om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, 15en zo allen te bevrijden die door hun angst voor de dood hun leven lang in slavernij verkeerden. 16Het moge duidelijk zijn: Hij is niet begaan met het lot van engelen, Hij is begaan met het lot van de nakomelingen van Abraham. 17Daarom moest Hij in alles gelijk worden aan zijn broeders en zusters; alleen dan zou Hij in aangelegenheden tussen God en zijn volk een barmhartige en betrouwbare hogepriester zijn, die verzoening bewerkt voor hun zonden. 18Juist omdat Hij zelf, toen Hij op de proef werd gesteld, het lijden doorstaan heeft, kan Hij ieder die beproefd wordt bijstaan.

Hebreeën 2:14-18NBV21Open in de Bijbel

De Zoon van God is begaan met het lot van mensen, niet met het lot van engelen. Dat betoogt de schrijver van deze brief. God wil mensen redden, en daarin gaat Hij heel ver. Want omdat mensen sterfelijk (‘van vlees en bloed’) zijn, werd de Zoon precies zo’n mens. Zo kon Hij de vijand op zijn eigen terrein verslaan. Die vijand is de duivel, die heerst over de dood. Door angst voor die dood zijn mensen als het ware slaven, opgesloten in het sterfelijke bestaan. Hoe kon God er nu voor zorgen dat mensen gered worden van de dood? Dat kon doordat de Zoon het terrein van de duivel betrad.

Maar Hij werd niet opgesloten in het sterfelijke bestaan: Hij werd ‘vanwege zijn lijden en dood met eer en luister gekroond’ (Hebreeën 2:9). Daarom kan Hij de mensen bevrijden van hun angst en slavernij: ze mogen als broeders en zusters van de Zoon uiteindelijk delen in Gods luister.

Hoe kijk jij tegen de dood aan? Verandert dit als je nadenkt over hoe ver de Zoon gegaan is om mensen te redden?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons