Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

25 februari – Aan wiens kant sta je?

Bijbeltekst(en)

Marcus 3

22Ook de schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren, zeiden: ‘Hij is bezeten door Beëlzebul,’ en: ‘Dankzij de vorst der demonen kan Hij demonen uitdrijven.’ 23Toen Hij hen bij zich geroepen had, sprak Hij tot hen in gelijkenissen: ‘Hoe kan Satan zichzelf uitdrijven? 24Als een koninkrijk innerlijk verdeeld is, kan dat koninkrijk niet standhouden; 25als een gemeenschap innerlijk verdeeld is, zal die gemeenschap niet kunnen standhouden. 26En als Satan tegen zichzelf in opstand komt en innerlijk verdeeld is, kan ook hij niet standhouden, maar gaat hij zijn einde tegemoet. 27Bovendien kan niemand het huis van een sterke man binnengaan om zijn inboedel te roven, als hij die man niet eerst vastgebonden heeft; pas dan kan hij zijn huis leeghalen. 28Ik verzeker u: alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen worden vergeven, 29maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid geen vergeving, want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbare zonde.’ 30Dit omdat ze gezegd hadden: ‘Hij is bezeten door een onreine geest.’

31Intussen waren zijn moeder en zijn broers aangekomen. Ze stuurden iemand naar binnen om Hem te halen. Zelf bleven ze buiten wachten. 32Er zat een groot aantal mensen om Hem heen. Toen er tegen Hem gezegd werd: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten en zoeken U,’ 33antwoordde Jezus: ‘Wie zijn mijn moeder en mijn broers?’ 34Hij keek de mensen aan die in een kring om Hem heen zaten en zei: ‘Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. 35Want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en mijn zus en mijn moeder.’

Marcus 3:22-35NBV21Open in de Bijbel

Gisteren lazen we dat de familie van Jezus dacht dat Hij gek geworden was. Nu zijn ze bij Hem aangekomen om Hem op te halen. Jezus maakt meteen duidelijk wat voor Hem belangrijk is: doen wat God wil. Hij noemt de mensen die de wil van God doen, zijn echte familie. Dat is bijzonder: Jezus zegt dat zijn eigen moeder en broers zijn familie niet meer zijn. Dat zegt Hij niet omdat Hij niet meer van ze houdt. Nee, Hij wil juist dat ze Hem volgen. Dan zullen ze pas écht familie zijn.

Wat vind je ervan dat Jezus zijn moeder en broers buiten laat staan? Is er iets of iemand waar je meer om geeft dan om je familie?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons