Dinsdag 10 maart
Bijbeltekst(en)
Matteüs 8
Naar de overkant van het meer
Matteüs 9
Terug naar Kafarnaüm
We lazen gisteren hoe Jezus na de Bergrede de rest van de dag doorbracht met zieke mensen aan de rand van de samenleving. Laat in de avond besluit hij naar de overkant van het meer te varen. Opnieuw lezen we dan over een aantal wonderen die kort na elkaar gebeuren: Jezus stilt een storm, drijft demonen uit en geneest een verlamde. Wat opvalt zijn vooral de reacties van de omstanders. De discipelen vragen zich verbaasd af: ‘Wat is dit toch voor iemand?’ De vraag wordt niet beantwoord. De mensen uit het gebied van de Gadarenen vragen hem om te vertrekken. De reacties op de genezing van de verlamde man zijn divers: de schriftgeleerden keuren het optreden van Jezus af, anderen zijn van ontzag vervuld en loven God. Door deze reacties laat Matteüs zien dat de betekenis van een wonder blijkbaar niet zo eenduidig is. Je moet met een bepaalde blik naar Jezus kijken om te zien wat hij eigenlijk doet. En je moet op een bepaalde manier naar hem luisteren om te verstaan wat hij eigenlijk zegt.
Vraag: Wat voor reactie roept dit verhaal bij u op? Kunt u die reactie in drie woorden samenvatten?