Vrijdag 29 maart
Bijbeltekst(en)
Johannes 10
Geloof en ongeloof
Jezus is in de tempel in Jeruzalem omdat het feest van de Tempelwijding (ook wel Chanoeka genoemd) gevierd wordt. Opnieuw ontstaat een gesprek over de vraag of Jezus werkelijk de messias is. Jezus wijst terug naar wat hij eerder over zichzelf gezegd heeft: hij is de goede herder. Hij zegt dat de mensen die hem niet geloven, niet bij zijn kudde horen. Als je wel bij Jezus’ kudde hoort, zul je niet verloren gaan. Dan blijf je in Gods hand. Gods hand kan in de Bijbel een beeld zijn voor zijn grote macht. Bijvoorbeeld in Deuteronomium 5:15: ‘Bedenk dat u zelf slaaf was in Egypte totdat de HEER, uw God, u met sterke hand en opgeheven arm bevrijdde.’ Hier in Johannes is het vooral een beeld voor veiligheid en geborgenheid. Als je Jezus volgt, volg je God. Dan is je leven veilig bij hem.
Wanneer hebt u iets gemerkt van Gods bescherming?
Opdracht
Ga vandaag naar buiten en let goed op wat u in de natuur om u heen ziet. Waar neemt u iets van Gods macht of zorg voor de schepping waar?