Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Maandag 1 april

Bijbeltekst(en)

28Na deze woorden ging ze terug, ze nam haar zus Maria apart en zei: ‘De meester is er, en Hij vraagt naar je.’ 29Zodra Maria dit hoorde ging ze naar Jezus toe, 30die nog niet in het dorp was, maar op de plek waar Marta Hem tegemoet was gekomen. 31Toen de Joden die bij haar in huis waren om haar te troosten, Maria zo haastig zagen weggaan, liepen ze achter haar aan, want ze dachten dat ze naar het graf ging om daar te weeklagen.

32Zodra Maria op de plek kwam waar Jezus was en Hem zag, viel ze aan zijn voeten neer. Ze zei: ‘Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn!’ 33Jezus zag hoe zij en de Joden die bij haar waren weeklaagden, en Hij ergerde zich. Diep bewogen 34vroeg Hij: ‘Waar hebben jullie hem neergelegd?’ Ze zeiden: ‘Kom maar kijken, Heer.’ 35Jezus begon te huilen, 36en de Joden zeiden: ‘Wat heeft Hij veel van hem gehouden!’ 37Maar er werd ook gezegd: ‘Hij heeft de ogen van een blinde geopend, Hij had nu toch ook de dood van Lazarus kunnen voorkomen?’ 38Weer ergerde Jezus zich. Hij liep naar het graf, een spelonk met een steen voor de opening. 39Hij zei: ‘Haal de steen weg.’ Marta, de zus van de dode, zei: ‘Maar Heer, de stank! Hij ligt er al vier dagen!’ 40Jezus zei tegen haar: ‘Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?’ 41Toen haalden ze de steen weg. Daarop keek Hij omhoog en zei: ‘Vader, Ik dank U dat U Mij hebt verhoord. 42U verhoort Mij altijd, dat weet Ik, maar Ik zeg dit ter wille van al deze mensen hier, opdat ze zullen geloven dat U Mij gezonden hebt.’ 43Daarna riep Hij luid: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ 44De dode kwam tevoorschijn, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan.’

45Veel Joden die naar Maria toe gekomen waren en gezien hadden wat Jezus deed, kwamen tot geloof in Hem. 46Maar enkelen gingen naar de farizeeën om hun te vertellen wat Jezus gedaan had. 47Daarop riepen de hogepriesters en de farizeeën het Sanhedrin bijeen: ‘Wat moeten we doen? Deze man verricht veel tekenen, 48en als we Hem zijn gang laten gaan, zal iedereen in Hem gaan geloven. Straks grijpen de Romeinen in; dan zullen ze onze tempel en ons volk vernietigen.’ 49Een van hen, Kajafas, die dat jaar hogepriester was, zei tegen de anderen: ‘Jullie begrijpen het niet! 50Besef toch dat het in jullie eigen belang is dat één mens sterft voor het hele volk, zodat niet het hele volk verloren gaat.’ 51Dat zei hij niet uit zichzelf: als hogepriester in dat jaar sprak hij de profetie dat Jezus zou sterven voor het volk, 52en niet alleen voor het volk, maar ook om de verstrooide kinderen van God bijeen te brengen. 53Vanaf die dag overlegden ze hoe ze Hem zouden doden.

54Jezus trad onder de Joden niet meer in het openbaar op, maar vertrok naar de omgeving van de woestijn, naar de stad Efraïm. Daar bleef Hij met zijn leerlingen.

Johannes 11:28-54NBV21Open in de Bijbel

Jezus doet in dit verhaal een van zijn grootste wonderen: hij maakt iemand levend die is gestorven. Nog een keer laat hij zo zien dat hij namens God, zijn Vader, gekomen is. Maar er wordt nog iets anders zichtbaar in dit gedeelte: de mens Jezus is ook kwetsbaar en erg verdrietig omdat iemand is gestorven van wie hij veel houdt. Hij ergert zich eraan dat de professionele klagers zo hard huilen en jammeren, en dat sommige mensen zulke ongepaste vragen stellen. En onderweg naar het graf begint hij te huilen. Uiteindelijk maakt Jezus Lazarus weer levend. Uit het slot van het verhaal blijkt dat dit zijn grootste, maar ook zijn laatste openbare wonder is. Dit wonder wijst niet alleen vooruit naar zijn eigen dood en opstanding, maar zorgt er ook voor dat de Joodse leiders plannen maken om hem te doden.

Aan wie denkt u als u leest over het verdriet van Jezus?

Opdracht

Maak een rouwboom om te denken aan mensen die gestorven zijn. Knip hartjes of andere vormen uit papier en schrijf daarop iets dat u aan die persoon of die personen doet denken. Dat kunnen woorden zijn, maar ook foto’s of plaatjes. Maak dan een gaatje in de bovenkant van de papiertjes en hang ze in een boom, in een bos bloemen, of plak ze op een vel papier. Neem zo even tijd om te denken aan uw geliefden die gestorven zijn.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.14
Volg ons