1Een pelgrimslied.
Uit de diepte roep ik tot U, HEER,
2Heer, hoor mijn stem,
wees aandachtig, luister
naar mijn roep om genade.
3Als U de zonden blijft gedenken, HEER,
Heer, wie houdt dan stand?
4Maar bij U is vergeving,
daarom eert men U met ontzag.
5Ik zie uit naar de HEER,
mijn ziel ziet uit naar Hem
en verlangt naar zijn woord,
6mijn ziel verlangt naar de Heer,
meer dan wachters naar de morgen,
meer dan wachters uitzien naar de morgen.
7Israël, hoop op de HEER!
Bij de HEER is genade, bij Hem
is bevrijding, altijd weer.
8Hij zal Israël bevrijden
uit al zijn zonden.
God vergeeft. Daarom kan de dichter vol verlangen uitkijken naar de Heer.