5/10 - De belofte aan Abraham (en elke gelovige)
Bijbeltekst(en)
Romeinen 4
Abraham is een belangrijk voorbeeld voor het Joodse volk, en de belangrijkste voorvader. Lang geleden had God Abraham talloze nakomelingen beloofd. Uit die nakomelingen groeide uiteindelijk het volk Israël. Het teken van Gods belofte aan Abraham was de besnijdenis van alle pasgeboren jongetjes. Maar Paulus noemt Abraham hier (revolutionair!) de voorvader van de mensen die niet besneden (dus niet-Joods) zijn! Niet daden of besnijdenis, maar geloof, daar begint het mee – voor Abraham en voor alle gelovigen na hem.
God beloofde Abraham dus dat hij de vader van vele volken zou worden (Genesis 17:5). Het Joodse volk was slechts één volk, dus God had ook toen al een reddingsplan voor de andere volken. Door de komst van Jezus Christus, door zijn sterven en opstanding, kunnen volgens Paulus nu alle volken door God worden gered en voor eeuwig in vrede met Hem leven. Dat komt allemaal door Gods goedheid! Hij verdient daarvoor alle eer, zoals ook Abraham God eerde toen hij op wonderbaarlijke wijze een kind ontving. Abraham eerde God door Hem te geloven – ook toen het ongelooflijk leek wat God beloofde.
God beloofde Abraham een nieuw land. Paulus legt dat hier op een manier uit die groter is dan één land voor één volk: dankzij Jezus mogen mensen uit alle volken onderdeel zijn van Gods nieuwe wereld.
Abraham is een voorbeeld voor ons vanwege de manier waarop hij op Gods beloften vertrouwde. Welke mensen in jouw omgeving zijn belangrijke geloofsvoorbeelden voor jou?