3/10 - Gods plan door de eeuwen heen
Bijbeltekst(en)
Romeinen 3
God gaf het Joodse volk zijn wet, zodat het zou weten wat goed is om te doen. Daardoor werd er van dit volk meer verwacht dan van andere volken: het kent de wet, dus zou het ook beter in staat moeten zijn om volgens Gods wil te leven.
Met de wet bedoelt Paulus niet alleen de Tien geboden en alle andere wetten die in de wetboeken beschreven staan, maar alle geschriften over Gods weg met het Joodse volk. Dit blijkt uit de citaten die Paulus gebruikt, bijvoorbeeld uit de boeken Psalmen, Spreuken en Jesaja. Al deze boeken ziet Paulus als ‘de wet’: het zijn de woorden van God. God heeft eeuwenlang tot het Joodse volk gesproken, via profeten, koningen en priesters. Juist zij zouden Gods wil dus kunnen weten en daarnaar moeten handelen. Maar ook zij schieten, net als de niet-Joden, tekort in het doen van Gods wil. Daarom is Christus ook voor hen gekomen, om hen te redden.
Het Joodse volk heeft naast de wet ook beloften van God gekregen. Dat maakt het bijzonder om onderdeel te zijn van dit volk. God blijft dus trouw aan wat Hij heeft beloofd aan het Joodse volk. Dat zegt meer over wie God is dan over de Joden. Daarom is het goede nieuws over Jezus ook goed nieuws voor hen!
Het Nieuwe Testament, met daarin het goede nieuws over de redding door Jezus Christus voor allen die geloven, vervangt het Oude Testament niet, maar borduurt er op voort. Gods liefde is door de eeuwen heen zichtbaar, in zijn wet, de beloften, de Geest en zijn reddingsplan. Welke beloften uit het Oude Testament ken jij die door de komst van Jezus werden vervuld?