Psalm 1 - Het begin
Bijbeltekst(en)
Psalmen 1
Eerste boek
Het Bijbelboek Psalmen (‘psalm’ is het Griekse woord voor getokkel, bijvoorbeeld op een snaarinstrument) bevat 150 liederen. Ze zijn allemaal heel verschillend, maar één thema komt steeds terug: God is groot en daarover moet je zingen! Psalm 1 zet meteen de toon: God heeft zijn wet gegeven; pas als je zijn richtlijnen volgt en dicht bij Hem leeft, heeft je leven zin. De psalmist maakt onderscheid tussen twee soorten mensen: goddelozen (mensen zonder God) en de mens die Gods wet overpeinst. Opvallend is de meervoudsvorm bij de goddelozen en het enkelvoud bij de rechtvaardige. Misschien omdat het soms eenzaam voelt om de weg van God te gaan?
Nog een bijzonder feitje over deze psalm: in het Hebreeuws speelt de dichter van deze psalm met de letters. Het eerste woord van Psalm 1 begint met ‘alef’, de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet. Het laatste woord begint met ‘taw’, de laatste letter van het alfabet. Volgens sommige uitleggers is Psalm 1 een samenvatting van Psalm 119, het langste lied, dat ook alfabetisch is opgebouwd.
Het is trouwens niet zo dat wie de wet overpeinst daar ook meteen altijd naar handelt. Maar het bezig zijn met Gods richtlijnen is heilzaam. De mens die zo leeft, zal zijn als een boom. Hij wordt steeds verfrist door het water van Gods inzichten.
Psalm 1 daagt ons uit om na te denken: wat voor soort persoon ben ik, en waar haal ik mijn geestelijke voeding vandaan? Denk deze week eens wat langer over de vragen na. Hoe maak jij tijd om je door Gods woord te laten onderwijzen?