Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Zoet in de mond en bitter in de buik

Bijbeltekst(en)

Openbaring 10

De geopende boekrol

1Ik zag een andere machtige engel uit de hemel neerdalen. Een wolk omhulde hem en de regenboog was om zijn hoofd. Zijn gezicht was als de zon en zijn benen waren als zuilen van vuur. 2Hij hield een kleine boekrol geopend in zijn hand. Hij zette zijn rechtervoet op de zee en zijn linkervoet op het land. 3Hij riep met een luide stem, zoals een leeuw brult, en daarna lieten de zeven donderslagen hun stem horen. 4Ik wilde opschrijven wat ze gezegd hadden, maar een stem uit de hemel zei tegen mij: ‘Wat de zeven donderslagen gezegd hebben, moet je geheimhouden. Schrijf het niet op.’

5Toen hief de engel die ik op de zee en het land zag staan, zijn rechterhand op naar de hemel. 6Hij zwoer: ‘Zo waar de schepper van de hemel en alles wat daarin is, en van de aarde met alles wat daarop is, en de zee met alles wat daarin is, tot in eeuwigheid leeft: het is de hoogste tijd! 7Op het moment dat de zevende engel zijn bazuin zal laten klinken, zal Gods geheim werkelijkheid worden, zoals Hij zijn dienaren, de profeten, heeft bekendgemaakt.’

8Toen hoorde ik opnieuw die stem uit de hemel. Hij zei tegen me: ‘Haal de geopende boekrol die de engel die op de zee en het land staat in zijn hand heeft.’ 9Ik ging naar de engel toe en vroeg om het boekje. Hij antwoordde: ‘Neem het en eet het op. Het zal branden in je maag, maar in je mond zo zoet zijn als honing.’ 10Ik pakte het boekje aan en at het op. Het smaakte zoet als honing, maar nadat ik het opgegeten had, brandde het in mijn maag. 11Toen kreeg ik te horen: ‘Je moet opnieuw profeteren over talrijke landen en volken, over mensen van elke taal en over vele koningen.’

Openbaring 10:1-11NBV21Open in de Bijbel

Zoals vaker in Openbaring maakt Johannes iets mee wat lijkt op de ervaringen en visioenen van de profeet Ezechiël. Deze profeet werd samen met andere Judeeërs door de Babyloniërs meegevoerd in ballingschap. In Babylonië krijgt hij de opdracht om zijn volksgenoten te waarschuwen: als ze zich niet bekeren, zal God nog harder ingrijpen. Volgens Ezechiël 2:3-3:3 krijgt hij een boekrol te eten, net als Johannes nu. In beide gevallen is de boekrol zoet als honing, maar de boodschap die erop staat, is des te bitterder. Toch moeten Ezechiël en Johannes hem aan de mensen vertellen.

Moet jij weleens iemand met verkeerd gedrag confronteren? Hoe pak je dat aan? 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons