Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Afschrikwekkend beeld

Bijbeltekst(en)

Openbaring 9

1Toen blies de vijfde engel op zijn bazuin. Ik zag een ster die uit de hemel op de aarde was gevallen. Hij kreeg de sleutel van de put naar de onderaardse diepte. 2Hij opende die put, waaruit rook opsteeg als uit een grote oven. De zon en de hemel werden verduisterd door de rook uit de put. 3Uit de rook kwamen sprinkhanen neer op de aarde. Ze kregen de beschikking over dezelfde vermogens als schorpioenen op aarde. 4Maar, werd erbij gezegd, ze moesten de planten, struiken en bomen ongemoeid laten. Alleen de mensen die niet het zegel van God op hun voorhoofd hadden, mochten ze kwaad doen. 5Doden mochten ze hen niet, alleen pijnigen, vijf maanden lang; die mensen zouden pijn moeten lijden alsof ze door een schorpioen gestoken waren. 6Dan zullen de mensen de dood zoeken, maar hem niet vinden. Ze zullen naar de dood verlangen, maar de dood vlucht van hen weg.

7Zo zagen die sprinkhanen eruit: ze leken op paarden die waren toegerust voor de strijd, met op hun hoofd een soort goudachtige krans en met een gezicht als dat van een mens. 8Hun haar was lang als het haar van een vrouw, hun tanden waren als leeuwentanden. 9Hun borst leek een pantser van ijzer. Hun vleugels maakten een geluid als het geratel van talloze wagens die ten strijde trekken. 10Verder hadden ze een staart met een angel, net als schorpioenen. Met die staart konden ze de mensen pijnigen, vijf maanden lang. 11Hun koning is de engel van de onderaardse diepte; zijn naam luidt Abaddon in het Hebreeuws, in het Grieks Apollyon.

12Het eerste wee is voorbij, maar er komen er nog twee!

Openbaring 9:1-12NBV21Open in de Bijbel

Een halfuur hebben hemel en aarde hun adem ingehouden, maar daarna breken allerlei rampen los. Het doet denken aan de plagen waardoor de Egyptenaren getroffen werden omdat ze weigerden de Israëlieten te laten gaan. De sprinkhanen waarover het vandaag gaat, worden aangevoerd door ‘Abaddon’. Het woord abaddon komt ook voor in het boek Job (bijvoorbeeld 26:6 en 28:22), in Spreuken 15:11 en in Psalm 88:12. Het is het dodenrijk: een plek die God wel doorgrondt, maar waar niets van zijn liefde en trouw zichtbaar is.

De sprinkhanen mogen alleen de mensen kwaad doen, de natuur blijft ongemoeid. Waarom is dat, denk je? 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.2
Volg ons