Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

6 mei - Johannes 10:31-42

Bijbeltekst(en)

Johannes 10

31Toen de Joden weer stenen opraapten omdat ze Hem wilden stenigen, 32zei Jezus: ‘Ik heb door de Vader veel goeds voor u gedaan; om welke goede daad wilt u Me stenigen?’ 33‘Voor een goede daad zullen we U niet stenigen,’ antwoordden ze, ‘maar wel voor godslastering: U bent een mens, maar U beweert dat U God bent!’ 34Jezus zei: ‘Staat er in uw wet niet geschreven: “Ik heb gezegd: ‘U bent goden’”? 35De Schrift blijft altijd van kracht; als mensen tot wie God spreekt goden genoemd worden, 36hoe kunt u Mij, door de Vader geheiligd en naar de wereld gezonden, dan beschuldigen van godslastering wanneer Ik zeg dat Ik Gods Zoon ben? 37Als wat Ik doe niet van mijn Vader komt, geloof Me dan niet, 38maar als dat wel het geval is en toch gelooft u Mij niet, geloof dan tenminste wat Ik doe. Dan zult u begrijpen dat de Vader in Mij is en dat Ik in de Vader ben.’ 39En weer wilden ze Hem grijpen, maar Hij ontsnapte.

40Hij ging terug naar de overkant van de Jordaan, naar de plaats waar Johannes eerder gedoopt had. Daar bleef Hij. 41Veel mensen kwamen naar Hem toe; ze zeiden: ‘Johannes heeft weliswaar geen tekenen verricht, maar alles wat hij over deze man gezegd heeft is waar.’ 42En velen kwamen daar tot geloof in Hem.

Johannes 10:31-42NBV21Open in de Bijbel

Je voelt de dreiging en spanning als je deze tekst leest. De mensen staan met stenen in de aanslag om Jezus te doden. Er is verwarring over wie Hij is. Hij doet wonderen en andere goede dingen, maar zegt dingen die voor wie het niet gelooft godslasterlijk zijn. Geen mens is gelijk aan God, dus hoe kan Jezus dat nou beweren? Ondanks of misschien wel vanwege Jezus’ uitleg proberen de mensen Hem te grijpen.
Probeer je eens voor te stellen hoe de leerlingen zich gevoeld moeten hebben in deze spanning. Wat zou jij hebben gedaan, geloofd of gezegd?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons