15Maar als u de HEER, uw God, niet gehoorzaamt en zijn geboden en wetten, zoals ik ze u vandaag heb voorgehouden, niet nauwkeurig naleeft, zullen deze vervloekingen u treffen:
16Vervloekt zult u zijn in de stad en vervloekt op het land.
17Vervloekt is de oogst die u binnenhaalt en het deeg dat u kneedt.
18Vervloekt is de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw land en de dracht van uw runderen, schapen en geiten.
19Vervloekt zult u zijn in uw komen en uw gaan.
20De HEER zal aan alle arbeid die u verricht een vloek laten kleven; Hij sticht verwarring en vijandschap. Omdat u zich slecht hebt gedragen en zich van Hem hebt afgekeerd, zult u spoedig ten onder gaan.
21De HEER zal u met de pest treffen, tot u geheel en al bent weggevaagd uit het land dat u in bezit zult nemen.
22De HEER zal u treffen met tering en ontstekingen, met koorts en waanzin, met droogte, korenbrand en meeldauw, die u zullen achtervolgen en te gronde richten. 23De hemel boven uw hoofd zal van koper zijn en de grond onder uw voeten van ijzer.
24De HEER zal het stof laten regenen op uw akkers: fijn zand zal uit de hemel op u neerdalen. Zo zult u ten onder gaan.
25De HEER zal de overwinning aan uw vijanden schenken: als één man gaat u op hen af, maar naar alle kanten zult u uiteenstuiven. Voor alle koninkrijken op aarde zult u als afschrikwekkend voorbeeld gelden. 26Roofvogels en wilde dieren zullen zich aan uw lijken tegoed doen, zonder dat iemand ze verjaagt.
27De HEER zal u treffen met zweren als Egypte destijds, met gezwellen, uitslag en schurft, met ongeneeslijke ziekten.
28De HEER zal u treffen met krankzinnigheid, blindheid en verstandsverbijstering. 29U zult op klaarlichte dag in het duister tasten, zoals een blinde op de tast zijn weg moet zoeken. Alles wat u onderneemt zal mislukken. Dag in dag uit zult u worden beroofd en uitgebuit, en er is niemand die u komt redden.