11David overhandigde zijn zoon Salomo het bouwplan van de voorhal en de achterliggende vertrekken, van de schatkamers, de bovenzalen, de binnenvertrekken en de ruimte voor de verzoeningsrite. 12Daarbij was ook omschreven hoe alles hem verder voor de geest stond: de tempelhoven en de voorraadkamers, de schatkamers van de tempel van God en de schatkamers voor de wijgeschenken, 13het dienstrooster van de priesters en de Levieten, de tempeldiensten en de voorwerpen die daarbij gebruikt moesten worden, 14tot en met het gewicht aan goud of zilver dat de voorwerpen voor de verschillende diensten moesten hebben, 15namelijk het gewicht aan goud voor elk van de gouden kandelaars en de bijbehorende lampen, het gewicht aan zilver voor de zilveren kandelaars en de bijbehorende lampen, afhankelijk van hun functie, 16het gewicht aan goud voor elk van de toontafels en het gewicht aan zilver voor de zilveren tafels, 17het gewicht van de zuiver gouden vorken, offerschalen en kannen, het gewicht aan goud voor elk van de kleine gouden schaaltjes, het gewicht aan zilver voor elk van de kleine zilveren schaaltjes, 18het gewicht aan puur goud voor het reukofferaltaar en het goud voor de uitvoering van het wagenstel, de cherubs en de vleugels die zij beschermend uitspreiden over de ark van het verbond met de HEER. 19‘Dit alles heb ik opgetekend op aanwijzing van de HEER, die mij heeft laten zien hoe het bouwplan moet worden uitgevoerd.’
20Tot slot zei David tegen zijn zoon Salomo: ‘Wees vastberaden en standvastig, ga aan het werk, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want de HEER God, mijn God, staat je terzijde. Hij zal je niet verlaten en niet van je zijde wijken zolang de uitvoering van het werk aan de tempel van de HEER niet is voltooid. 21En verder zijn er de afdelingen van de priesters en de Levieten voor het verrichten van alle werkzaamheden in de tempel van God, staan er allerlei vaklieden klaar om het werk uit te voeren en zullen de leiders en het gewone volk al je bevelen opvolgen.’