12Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’ 13De farizeeën wierpen tegen: ‘Uw getuigenis is niet betrouwbaar, want U getuigt over uzelf.’ 14Maar Jezus ging verder: ‘Ook al getuig Ik over mijzelf, toch is mijn getuigenis betrouwbaar, omdat Ik weet waar Ik vandaan gekomen ben en waar Ik naartoe ga. Maar u weet niet waar Ik vandaan kom of waar Ik naartoe ga. 15U oordeelt met menselijke maatstaven, maar Ik oordeel over niemand. 16En wanneer Ik toch een oordeel vel, is mijn oordeel betrouwbaar, omdat Ik niet alleen ben, maar samen met de Vader, die Mij gezonden heeft. 17In uw wet staat geschreven dat het getuigenis van twee mensen betrouwbaar is. 18Wel, Ik getuig over mijzelf, en de Vader, die Mij gezonden heeft, getuigt over Mij.’ 19Toen vroegen ze: ‘Waar is uw vader dan?’ ‘U kent noch Mij, noch mijn Vader,’ antwoordde Jezus. ‘Als u Mij zou kennen zou u mijn Vader ook kennen.’ 20Dit zei Hij in de schatkamer van de tempel, waar Hij onderricht gaf. Niemand greep Hem, want zijn tijd was nog niet gekomen.
21Hij nam opnieuw het woord en zei: ‘Ik ga weg, en u zult Me zoeken. Maar u zult sterven vanwege uw zonde. Waar Ik naartoe ga, daar kunt u niet komen.’ 22De Joden zeiden: ‘Hij zal toch geen zelfmoord plegen, dat Hij zegt dat Hij ergens naartoe gaat waar wij niet kunnen komen?’ 23Jezus vervolgde: ‘U bent van beneden, Ik ben van boven; u hoort bij deze wereld, Ik hoor niet bij deze wereld. 24Ik heb tegen u gezegd dat u zult sterven vanwege uw zonden, want als u niet gelooft dat Ik het ben, zult u inderdaad sterven vanwege uw zonden.’