Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

20 februari - 2 Kronieken 9:13-31

Bijbeltekst(en)

2 Kronieken 9

Salomo’s rijkdom

13Koning Salomo ontving jaarlijks zeshonderdzesenzestig talent goud, 14nog afgezien van het goud dat de handelaars en kooplieden meebrachten. Ook de Arabische vorsten en de stadhouders van Israël droegen goud en zilver aan Salomo af.

15De koning liet tweehonderd grote schilden maken van gedreven goud; in één zo’n schild werd zeshonderd sjekel gedreven goud verwerkt. 16En ook nog driehonderd kleinere schilden van gedreven goud; in één zo’n schild werd driehonderd sjekel goud verwerkt. Deze schilden liet hij opstellen in de hal die het Woud van de Libanon werd genoemd. 17Van ivoor liet hij een grote troon maken, die werd verguld met zuiver goud. 18Zes treden leidden naar de troon, waaraan ook een gouden voetenbank was bevestigd en armleuningen aan weerskanten van de zitting. Naast de armleuningen stonden twee leeuwen 19en op de zes treden stonden er twaalf, één aan elke kant van iedere tree. In geen enkel koninkrijk was ooit zo’n troon gemaakt. 20Al het drinkgerei van koning Salomo was van goud en al het andere vaatwerk in het Woud van de Libanon was verguld, want aan zilver hechtte men in de tijd van Salomo geen bijzondere waarde. 21De koning beschikte namelijk over een handelsvloot die, bemand door zeelieden van Churam, op Tarsis voer en eens in de drie jaar binnenliep met een lading goud, zilver, olifantstanden, apen en pauwen.

22Koning Salomo overtrof alle andere koningen op aarde in rijkdom en wijsheid. 23Van heinde en ver kwamen koningen naar Salomo toe om te luisteren naar de wijsheid waarmee God hem vervuld had. 24En allemaal brachten ze geschenken mee: zilveren en gouden voorwerpen, gewaden, wapens, reukwerk, paarden en muildieren. Dat ging zo jaar in jaar uit.

25Salomo beschikte over vierduizend stalplaatsen voor paarden en wagens, en over twaalfduizend wagenmenners. Die waren deels bij de koning in Jeruzalem ondergebracht en deels in garnizoenssteden verspreid over het land.

26Salomo had de heerschappij over alle koningen tussen de Eufraat en het land van de Filistijnen, en tot aan de grens met Egypte. 27Dankzij koning Salomo was zilver in Jeruzalem even gewoon als steen, en was er aan cederhout net zo’n overvloed als aan wilde vijgenbomen in het heuvelland. 28Paarden werden voor Salomo aangevoerd uit Egypte en verschillende andere landen.

Salomo’s dood

29Verdere bijzonderheden over Salomo zijn van begin tot eind opgetekend in de geschriften van de profeet Natan, in de profetie van Achia uit Silo en in de visioenen van de ziener Jedo over Jerobeam, de zoon van Nebat. 30Veertig jaar regeerde Salomo vanuit Jeruzalem over heel Israël, 31tot hij bij zijn voorouders te ruste ging. Hij werd begraven in de Davidsburcht, en zijn zoon Rechabeam volgde hem op.

2 Kronieken 9:13-31NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons