12Toen de dag aanbrak beraamde een groep Joden een aanslag op Paulus. Ze zwoeren dat ze niet zouden eten of drinken voor ze hem hadden gedood. 13Meer dan veertig mannen namen aan deze samenzwering deel. 14Ze gingen naar de hogepriesters en de oudsten en zeiden: ‘We hebben een heilige eed gezworen om niets meer te eten voor we Paulus hebben gedood. 15Dient u daarom nu, onder het voorwendsel dat u de beschuldigingen die tegen hem zijn ingebracht nader wilt onderzoeken, namens het hele Sanhedrin een verzoek in bij de tribuun om hem naar u toe te laten brengen. Dan staan wij klaar om hem nog vóór zijn aankomst te doden.’
16De zoon van Paulus’ zus hoorde echter van dit plan. Hij ging naar de kazerne, en nadat hij daar was binnengelaten, stelde hij Paulus van de samenzwering op de hoogte. 17Paulus liet een van de centurio’s bij zich komen en zei: ‘Breng deze jongeman naar de tribuun, want hij heeft hem iets mee te delen.’ 18De centurio ging met hem naar de tribuun en zei: ‘De gevangene Paulus heeft me bij zich laten komen en me verzocht deze jongeman naar u toe te brengen, omdat hij u iets te zeggen heeft.’ 19De tribuun nam hem mee naar een plek waar niemand hen kon horen, en vroeg: ‘Wat heb je me te melden?’ 20De jongeman antwoordde: ‘De Joden hebben afgesproken u te verzoeken Paulus morgen naar hun raad te laten brengen, onder het voorwendsel dat ze zijn zaak nader willen onderzoeken. 21Maar u moet hen niet geloven: meer dan veertig van hen willen hem in een hinderlaag lokken. Ze hebben een eed gezworen dat ze pas weer zullen eten en drinken als ze hem vermoord hebben; ze staan al klaar en wachten alleen nog tot u hun verzoek hebt ingewilligd.’ 22De tribuun liet de jongeman vertrekken, en beval hem: ‘Vertel aan niemand dat je me hiervan op de hoogte hebt gesteld.’