Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

16 november - Lucas 20:27-40

Bijbeltekst(en)

Lucas 20

Onderricht in de tempel

27Enkele sadduceeën, die ontkennen dat er een opstanding is, kwamen naar Hem toe en vroegen Hem: 28‘Meester, Mozes heeft ons het volgende voorgeschreven: als een gehuwd man kinderloos sterft, moet zijn broer met de weduwe trouwen en nakomelingen verwekken voor zijn broer. 29Nu waren er zeven broers. De eerste was gehuwd, maar stierf kinderloos; 30daarna trouwde de tweede broer met de vrouw 31en vervolgens de derde, en toen de andere broers, maar alle zeven waren ze kinderloos toen ze stierven. 32Ten slotte stierf ook de vrouw. 33Wiens vrouw is ze dan bij de opstanding? Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.’ 34Jezus zei tegen hen: ‘De kinderen van deze wereld trouwen en worden uitgehuwelijkt, 35maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden, trouwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. 36Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als engelen en ze zijn kinderen van God omdat ze deel hebben aan de opstanding. 37Dat de doden opgewekt worden, dat heeft ook Mozes al duidelijk gemaakt in het verhaal over de doornstruik, waar hij spreekt over de Heer als de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. 38Hij is geen God van doden, maar van levenden, want voor Hem zijn allen in leven.’ 39Enkele schriftgeleerden zeiden: ‘Meester, wat U zegt is juist.’ 40En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen.

Lucas 20:27-40NBV21Open in de Bijbel

Iedereen moet een keer sterven. En dan? Wat komt daarna? In de Bijbel zie je dat er in de loop van de tijd steeds meer aandacht komt voor deze vraag. Het onderwerp is in de oudste boeken van het Oude Testament nog nauwelijks aan de orde, maar in de jongere boeken (bijvoorbeeld Daniël) is het al meer ontwikkeld. Ook Jezus’ tijdgenoten discussieerden over wat er na de dood komt. Sommigen zeiden dat er een opstanding van het lichaam zou zijn, anderen niet. De sadduceeën behoorden bij die laatste groep. Ze leggen Jezus een strikvraag over dit onderwerp voor, maar Jezus pareert dit door te zeggen: ‘God is een God van levende mensen.’
Wat bedoelt hij hiermee, volgens jou?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons